06
Inbedrijfstelling Deel 1
Inbedrijfstelling van een continu werkend ventilatiesysteem - MVHR
Het systeem is vereist om het huis van
voldoende ventilatie te voorzien.
Omstandigheden - alle onderhouds- en
ontwikkelingswerkzaamheden
worden uitgevoerd voordat u de unit in
bedrijf stelt om te voorkomen dat er hoge
stofniveaus in het systeem worden ge-
zogen die de opstelling bemoeilijken. De
unit mag pas in bedrijf worden gesteld
wanneer ze volledig is geïnstalleerd en
van alle besturingen, leidingen, kleppen
en ventielen is voorzien. Zie Gids voor
woningventilatie.
Vereiste uitrusting - Anemometer die in
l/s of m³/u kan meten.
Inbedrijfstelling - Zodra aan bovenstaan-
de voorwaarden is voldaan, moet u de
boost- en druppelwaarden instellen. Raad-
pleeg de inbedrijfstellingsgids (pagina 13).
Afvoeren en aanvoeren - (de stroomsnel-
heden moeten worden afgewogen tegen
de boost- en druppelwaarden)
Inbedrijfstellingsgids
Boostsnelheid (minimale hoge snelheid)
• Bepaal de ventilatiewaarde voor het
hele gebouw.
• Open de kleppen op het plafond/de
muur.
• Meet alle afvoerpunten en de individue-
le kamerwaarden. Gebruik hiervoor een
aangepaste anemometer.
• Gebruik de knoppen en om de aan-
passingen uit te voeren en de totale af-
zuigwaarde in te stellen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het individuele
14
product voor meer informatie (pagina
13).
• Wanneer de gewenste, totale afzuig-
waarde is bereikt, moet u de individuele
moeten
kleppen bijstellen zodat aan elke kamer
de juiste hoeveelheid lucht wordt ont-
trokken. Normaalgezien wordt met de
ruimtes met de hoogste afvoervereisten
begonnen: keuken, badkamer, bijkeu-
ken, 'en-suite' kamers en wc's.
• Het is mogelijk dat u de ventilatoreen-
heid lichtjes moet bijstellen om de toe-
genomen druk aan te kunnen.
• Wanneer de aanpassingen zijn uitge-
voerd, moeten de kleppen in hun posi-
tie worden vergrendeld om de instellin-
gen te behouden.
Druppelwaarde
• Deze moet worden ingesteld op on-
geveer 75% van de boostwaarde. Zie
ADF van de bouwvoorschriften.
• Aangezien de kleppen in bedrijf werden
gesteld terwijl de boostfunctie actief
was, hoeven ze niet meer te worden
aangepast. De druppelknoppen moe-
ten wel nog correct worden ingesteld
tot de lage afzuigwaarde is bereikt.
Raadpleeg pagina 13 van de gebruiks-
aanwijzing van het individuele product
voor meer informatie.
Zie de laatste versie van de gids voor wo-
ningventilatie* voor meer informatie over
de correcte installatie van MVHR-syste-
men. Deze gidsen bevatten gedetailleer-
de informatie over alle aspecten van de
installatie, inspectie, toetsing en inbedrijf-
stelling.