4 Monteren
Voorbeeld - grote tank
Voorbeeld - kleine tank
Voorbeeld - meetflens in
leiding
8
•
Druktype voor beide sensoren identiek, d.w.z. relatieve druk/rela-
tieve druk of absolute druk/absolute druk
•
Primary device meet de hogere druk
•
Meetopstelling als in de volgende hoofdstukken getoond
Het meetbereik van elke sensor wordt zodanig gekozen, dat het bij
de meetplaats past. Daarbij moet rekening worden gehouden met de
maximaal aanbevolen Turn Down. Zie hoofdstuk " Technische gege-
vens". De meetbereiken van primary en secondary device hoeven
niet per se overeen te komen.
Meetresultaat = meetwaarde primary (totale druk) minus meet-
waarde secondary (statische druk)
Afhankelijk van de meettaak kunnen individuele combinaties ont-
staan, zie volgende voorbeelden:
Gegevens
Meetopgave: niveaumeting
Medium: water
Tankgrootte : 12 m, hydrostatische druk = 12 m x 1000 kg/m
9,81 m/s
= 117,7 kPa = 1,18 bar
2
Bovenliggende druk: 1 bar
Totale druk: 1,18 bar + 1 bar = 2,18 bar
Keuze instrument
Nominaal meetbereik primary: 2,5 bar
Nominaal meetbereik secondary: 1 bar
Turn Down: 2,5 bar/1,18 bar = 2,1 : 1
Gegevens
Meetopgave: niveaumeting
Medium: water
Tankhoogte: 500 mm, hydrostatische druk = 0,50 m x 1000 kg/m
9,81 m/s
= 4,9 kPa = 0,049 bar
2
Bovenliggende druk: 350 mbar = 0,35 bar
Totale druk: 0,049 bar + 0,35 bar = 0,399 bar
Keuze instrument
Nominaal meetbereik primary: 0,4 bar
Nominaal meetbereik secondary: 0,4 bar
Turn Down: 0,4 bar /0,049 bar = 8,2 : 1
Gegevens
Meetopgave: verschildrukmeting
Medium: gas
Statische druk: 0,8 bar
Drukverschil over meetflens: 50 mbar = 0,050 bar
Totale druk: 0,8 bar + 0,05 bar = 0,85 bar
VEGABAR 86 • Secondary-sensor voor elektronisch drukverschil
x
3
x
3