Inbedrijfname
Automatisch bodemspuien
Wanneer het uitgangscontact 16, 17, 18 voor de aansturing van een bodemspuiklep is geconfigureerd
(fig. 13), verschijnt het startscherm scherm 9.
Scherm 9
G
I
Scherm 10
Druk op de toets
extern moet worden aangestuurd.
Scherm 11
Scherm 11
34
vervolg
LRR 1-5.
LRR 1-5.
H
J
wanneer de bodemspuiklep
LRR 1-5.
Druk op de groene toets naast het
symbool
Scherm 10 verschijnt.
Druk voor het bodemspui-interval G, voor de
bodemspui-impuls I, voor het aantal impul-
sen H en voor de pauzetijd J op de groene
toetsen. Voer in het numerieke blok dat ver-
schijnt de gewenste tijden in. De verandering
wordt overgenomen na afloop van het momen-
tele bodemspui-interval of na opnieuw starten.
Door indrukken van de toets
een bodemspui-impuls.
Door indrukken van de toets
terug naar het startscherm scherm 9.
In uitgelogde toestand is een omschakeling
intern/extern niet mogelijk.
In plaats van de toets
wordt het veld
getoond.
Door indrukken van de toets
een bodemspui-impuls.
Door indrukken van de toets
terug naar het startscherm scherm 9.
activeert u
bladert u
activeert u
bladert u