In de installatie:
Geleidbaarheidselektrode/-transmitter elektrisch aansluiten
Aansluiting geleidbaarheidselektrode LRG 12-2, LRG 16-4, LRG 17-1 en LRG 19-1,
weerstandsthermometer TRG 5-..
Voor de aansluiting van de apparaten gebruikt u meeraderige, afgeschermde stuurkabel met een mini-
male doorsnede van 0,5 mm
schema aan. Fig. 7. Sluit de afscherming aan op het centrale aardingspunt (ZEP) in de schakelkast.
Kabellengte tussen geleidbaarheidselektrode/weerstandsthermometer en geleidbaarheidsrege-
laar max. 30 meter bij een geleidbaarheid van 1-10 μS/cm max. 10 m.
Installeer de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van krachtstroomkabels.
Aansluiting geleidbaarheidselektrode LRG 16-9
De geleidbaarheidselektrode LRG 16-9 is met een M12 sensorstekker, 5-polig, A-gecodeerd, uitgerust,
bezetting fig. 7. Voor de verbinding van de apparaten is een prefab stuurkabel (met stekker en koppe-
ling) in verschillende lengte als toebehoren leverbaar.
Deze stuurkabel is niet UV-bestendig en moet bij buitenmontage worden beschermd door een
UV-bestendige kunststof buis of een kabelgoot.
Voor de aansluiting op de geleidbaarheidsregelaar LRR 1-52, LRR 1-53 verwijdert u de stekker en sluit
u de klemmenstrook aan conform het aansluitschema. Fig. 7. Sluit de afscherming aan op het centrale
aardingspunt (ZEP) in de schakelkast.
Wanneer de prefab stuurkabel niet wordt gebruikt, installeer dan als aansluitkabel een vijfaderige,
afgeschermde stuurkabel, bijv. LiYCY 5 x 0,5 mm
afgeschermde bus op de stuurkabel aan.
Kabellengte tussen geleidbaarheidselektrode en -regelaar max. 30 meter bij een geleidbaarheid
van 1-10 μS/cm max. 10 m.
Installeer de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van krachtstroomkabels.
Aansluiting geleidbaarheidstransmitter LRGT 1-..
Voor de aansluiting van de apparaten gebruikt u meeraderige, afgeschermde stuurkabel met een mini-
male doorsnede van 0,5 mm
Sluit de klemmenstrook conform het aansluitschema aan. Fig. 8
Sluit de afscherming aan conform het aansluitschema.
Installeer de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van krachtstroomkabels.
Opgelet
Neem a.u.b. de apparaten aan de hand van de gebruiksaanwijzingen
n
LRG 12-2, LRG 16-4, LRG 16-9, LRG 17-1, LRG 19-1, TRG 5-.. en LRGT 1.-.. in bedrijf.
Installeer de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van krachtstroomkabels.
n
Controleer de aansluiting van de afscherming op het centrale aardingspunt (ZEP) in de
n
schakelkast.
De geleidbaarheidstransmitter moet op een eigen voeding worden aangesloten.
n
, bijv. LiYCY 4 x 0,5 mm
2
. Sluit bovendien aan de kant van de elektrode een
2
, bijv. LiYCY 4 x 0,5 mm
2
. Sluit de klemmenstrook conform het aansluit-
2
, lengte maximaal 100 m.
2
21