Alarmsignalen en limieten
Vergrendelde en niet-vergrendelde alarmsignalen
Op de Avant 9600 kan de gebruiker kiezen tussen ontgrendelde en vergrendelde
alarmsignalen. Optieschakelaar 3 op de onderkant van de Avant 9600, achter
het achterpaneel, wordt gebruikt om de alarmsignalen te vergrendelen of te
ontgrendelen. De niet-vergrendelde stand (optieschakelaar 3 omlaag) is de
standaardinstelling.
Als de alarmsignalen op de Avant 9600 niet vergrendeld zijn, knipperen het
hoofdalarmlampje en de weergave van de herkomst van het alarm en klinkt het
alarmsignaal totdat de alarmsituatie is opgeheven.
Als de alarmsignalen vergrendeld zijn, blijven de hoorbare en zichtbare
alarmsignalen aan, zelfs nadat de alarmsituatie is opgeheven. Wanneer de knop
Alarmsignaal stoppen wordt ingedrukt, stoppen alle vergrendelde alarmsignalen.
NB: Uitsluitend patiëntalarmsignalen kunnen vergrendeld of ontgrendeld
worden. Apparatuuralarmsignalen zijn altijd ontgrendeld.
25