Controleer met een voelermaat de maat x aan
het regelmembraan, zoals hierna wordt
getoond.
Het regelmembraan is in orde, wanneer de maat x
groter dan 4,0 mm is.
Vervang anders het regelmembraan door een
nieuwe.
Monteer het regelmembraan, zoals vanaf pagina
18 omschreven.
Regelunit aanbrengen
Opgelet!
Functionele storingen bij verkeerd
inbouwen van de regelunit.
Monteer het apparaat altijd zodanig,
dat de typeplaat aan de bovenkant ligt
en de vlotter verticaal kan worden
bewogen.
Zorg er voor dat de stroomrichting in
de leiding correspondeert met de
doorstromingspijl op het apparaat.
Waarborg, dat de regelunit vast in de
opnemer is gedrukt.
Waarborg voor de inbouw, dat alle onderdelen
schoon zijn.
Draai de regelunit (4) in de gewenste
inbouwpositie.
Druk de regelunit in de opnemer (19).
Til de vlotter op en houd deze vast.
Plaats een center op de markering (20).
Bevestig de regelunit met twee hamerslagen op
het center.
Breng de kap op de behuizing aan, zoals vanaf
pagina 15 omschreven.
Kap aanbrengen
Opgelet!
Lekkage van het apparaat bij beschadiging
van de afdichting mogelijk.
Plaats iedere keer bij het aanbrengen
van de kap een nieuwe afdichting.
Plaats de kap recht op de behuizing.
Reinig de afdichtende oppervlakken van
behuizing en kap.
Smeer het schroefdraad van de inbusbouten en
de afdichtingsoppervlakken van de kap in met
temperatuurbestendig smeermiddel (OKS 217).
Plaats een nieuwe afdichting op de behuizing.
Plaats de kap zodanig op de behuizing, dat de
typeplaat naar boven wijst.
Draai de vier inbusbouten met een
aandraaimoment van 35 Nm gelijkmatig
kruislings aan.
15