Taak en werking
Taak
Het apparaat is bedoeld voor het afvoeren van
condensaat en vloeistoffen uit waterdamp of andere
gassen resp. gasmengsels.
Apparaten van het type UNA 14P zijn bedoeld voor
het afvoeren van condensaat uit perslucht of andere
gassen resp. gasmengsels.
Apparaten met SIMPLEX R- of DUPLEX-regelunit
zijn bovendien bedoeld voor het ontluchten van de
installatie.
Werking
Een vlotter opent afhankelijk van het niveau de
opening van de afsluiter. Daardoor wordt de
afvoerhoeveelheid geregeld. Bij maximale opening
hangt de afvoerhoeveelheid af van de doorsnede
van de gemonteerde afsluiter.
Met de hand-beluchtingsinrichting kan de vlotter
handmatig worden opgetild.
Apparaten met SIMPLEX R-regelunit hebben
bovendien een interne bypass voor ontluchten.
Daardoor wordt continu aanwezige stoom, gas of
gasmengsel afgevoerd.
Apparaten met DUPLEX-regelunit beschikken over
een variabele ontluchtingshoeveelheid. De
ontluchtingshoeveelheid is op stoominstallaties
afgestemd. Een membraan regelt de hoeveelheid
afgevoerde stoom.
Met het optioneel leverbare handontluchtingsventiel
kan de leiding handmatig worden ontlucht.
Het apparaat kan naar keuze in verticale of
horizontale positie worden gemonteerd. Voor de
ombouw moet de regelunit met 90 ° gedraaid
worden gemonteerd.
10
Apparaat opslaan en
transporteren
Opgelet!
Beschadiging van het apparaat bij
verkeerde opslag of onjuist transport.
Sluit alle openingen af met de
meegeleverde of vergelijkbare
afdekkingen.
Zorg er voor dat het apparaat droog
blijft en tegen corrosieve atmosferen
wordt beschermd.
Neem contact op met de fabrikant,
wanneer u het apparaat onder andere
omstandigheden wilt opslaan.
Apparaat opslaan
Sla het apparaat uitsluitend op onder de
volgende omstandigheden:
Sla het apparaat maximaal 12 maanden lang
op.
Alle openingen van het apparaat moeten met de
meegeleverde afsluitpluggen of vergelijkbare
afdekkingen zijn afgesloten.
De aansluitvlakken en de
afdichtingsoppervlakken moeten zijn beschermd
tegen mechanische beschadiging.
Het apparaat en alle onderdelen moeten zijn
beschermd tegen stoten en slagen.
Het apparaat mag alleen in afgesloten ruimten
onder de volgende omgevingscondities worden
opgeslagen:
Luchtvochtigheid minder dan 50%, niet
condenserend.
Ruimtelucht schoon en niet zout of op andere
wijze corrosief
Temperatuur 5–40 °C.
Zorg er bij het opslaan voor dat deze condities
continu worden aangehouden.