2.1.1
Numerieke invoer met de navigatietoetsen
De toets
drukken, de actuele instelling verschijnt. Het eerste cijfer blinkt en
kan nu worden gewijzigd.
Indien het eerste cijfer niet gewijzigd dient te worden de toets
het tweede cijfer blinkt.
Door de toets
cijfer gewijzigd, na het laatste cijfer wordt weer het eerste cijfer aangeduid.
Om het (blinkende) cijfer te wijzigen, dient de toets
gedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt. Vervolgens met de toets
volgende cijfers kiezen en met de toets
Met de toets
8
elke keer te drukken wordt de aanduiding op het volgende
de gegevensinvoer afronden.
zo vaak te worden
wijzigen.
KFB/KFN-TM-BA_IA-nl-1832
drukken —
de