7.10 Optellen
Voordat samentellen met de weegschaal mogelijk is, dient men het gemiddelde
gewicht van een stuk, zogenoemde referentiewaarde, te bepalen. Daarvoor dient
men bepaald aantal getelde elementen op te leggen. Bepaling van totaalgewicht
volgt dat door het aantal elementen, zogenoemd aantal referentiestuks, wordt
gedeeld. Vervolgens wordt, op grond van berekend gemiddeld gewicht, samentellen
uitgevoerd.
Daarbij geldt als regel:
Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen.
In de weegmodus de toets
totdat de aanduiding "P 10" verschijnt voor instelling van het
aantal referentiestuks.
Met de toets
instellen (bv. 100), keuzemogelijkheid P 10, P 20, P 50,
P 100, P 200.
Een dergelijk aantal stuks opleggen (bv. 100), dat gelijk is
aan het ingestelde aantal referentiestuks en met de toets
bevestigen. De weegschaal berekent het
referentiegewicht (gemiddeld gewicht van elk element). Het
actuele aantal stuks verschijnt (bv. 100 stuk).
Het referentiegewicht afnemen. De weegschaal staat vanaf
nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich
op het weegplateau bevinden.
Terug naar de weegmodus met de toets
KFB/KFN-TM-BA_IA-nl-1832
drukken en gedrukt houden
het gewenste aantal referentiestuks
.
35