12.7 Drogingtemperatuur
Bij de instelling van de drogingtemperatuur dienen de volgende factoren worden
overwogen:
De oppervlakte van het monster:
De vloeibare monsters en monsters die aangebracht kunnen worden vereisen in
tegenstelling tot de monsters in de vorm van poeder en korens, een kleinere
oppervlakte voor de warmteoverdracht.
Door toepassing van een glasvezelfilter wordt de warmtedoorlatendheid verbeterd.
Kleur van het monster:
Lichte monsters weerkaatsen meer warmtestraling dan de donkere en vereisen daarom
een hogere drogingtemperatuur.
Toegankelijkheid van vluchtige stoffen:
Hoe beter en sneller de toegang tot water en andere vluchtige stoffen, hoe lager de
drogingtemperatuur kan worden ingesteld. Indien het water moeilijk toegankelijk is (bv.
in kunststoffen) dient deze bij een hogere temperatuur te worden gescheiden (hoe
hoger de temperatuur, hoe hoger de druk van waterdamp).
Om dezelfde resultaten te bereiken als in andere bepalingsmethodes (bv. in een
laboratorium droger) dienen experimenteel de instellingparameters te worden
geoptimaliseerd, zoals: temperatuur, opwarmingsgraad en uitschakelingcriterium.
12.8 Aanbevelingen/ richtwaarden
Een standaardmonster voorbereiden:
Indien nodig het monster fijnhakken en gelijk op de aluminium schaal verdelen.
-
Speciale monsters voorbereiden:
Bij gevoelig of moeilijk te delen monstermateriaal (bv. kwik) kan glasvezelfilter
-
worden gebruikt.
Het monster gelijkmatig op de glasvezelfilter aanbrengen en met een tweede
-
glasvezelfilter dekken.
De glasvezelfilter kan worden gebruikt als bescherming bij klaterend materiaal
-
(door elke klater wordt het resultaat verfalst).
52
DLB_A-BA-nl-1110