8.2.1 Temperatuurkalibratie
Tijdens de temperatuurkalibratie wordt enkel een toets uitgevoerd, d.w.z. dat geen
waarden gewijzigd worden.
De servicefunctie "Tmp test" opvragen, zie hoofdstuk 8.2.
Met de toets PRINT bevestigen. De actuele instelling verschijnt. Met de
navigatietoetsen
te worden, de keuzemogelijkheden tussen 35–160°C.
Met de PRINT toets bevestigen, het apparaat wordt naar de ingestelde
temperatuur opgewarmd. Na ca. 15 minuten de temperatuurwaarde op de
thermometer met de temperatuur van de vochtbepaler vergelijken. Indien beide
waarden niet gelijk zijn, wordt het aanbevolen om de températuur te justeren, zie
hoofdstuk 8.2.2.
De kalibratie wordt beëindigd met de toets ON/OFF.
Terug naar de weegmodus met de toets ON/OFF.
DLB_A-BA-nl-1110
de temperaturen kiezen bij welke de toets uitgevoerd dient
21