3
Controleer de inktvoorraden van de cartridges op het tabblad Onderhoud.
Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe
cartridge. Zie voor meer informatie "Inktcartridges installeren" op pagina 97.
Zie voor informatie over het bestellen van cartridges "Cartridges bestellen" op pagina 103.
Controleer de USB-aansluiting
1
Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
2
Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3
Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het
Printerpoorten controleren
Controleer of de juiste printerpoort is geselecteerd.
1
Klik in de Finder op Programma's
2
Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's.
3
Dubbelklik op Printerconfiguratieprogramma.
Het printeroverzicht wordt weergegeven.
4
Controleer of XXXX Series <MAC:nnnnnnnnnnnn> de standaardprinter is, waarbij XXXX het serienummer is
van de printer en nnnnnnnnnnnn het 12-cijferige MAC-adres van de printer is.
5
Als USB is geselecteerd:
a
Selecteer XXXX Series waarbij XXXX het serienummer van de printer is.
b
Klik op Maak standaard.
c
Sluit het venster en probeer opnieuw af te drukken.
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
Problemen oplossen
-lampje brandt.
134