7.7 Optellen
M O D E
C A L
S E T
M
23
Bij optellen van stuks kan men de in de container toegevoegde
elementen bijtellen of de uit de container gehaalde elementen
aftellen. Om het tellen van grotere aantallen mogelijk te maken
dient het gemiddelde gewicht van één element te worden
bepaald
met
behulp
(referentieaantal).
Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen.
Ingeval van zeer kleine of verschillende elementen moet de
referentiewaarde bijzonder groot zijn.
Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen.
De handeling gebeurt in vier stappen:
de weegschaalcontainer tarreren,
aantal referentiestuks bepalen,
het referentiegewicht wegen,
optellen.
In de weegmodus de toets MODE kort drukken. Het
blinkende actuele aantal referentiestuks "5
Door de toets MODE meermals te drukken wordt het
opvragen van de volgende aantallen referentiestuks
mogelijk: 5, 10, 20, 25 en 50. Zo veel te tellen elementen
op de weegschaal opleggen als vereist in
overeenstemming met het ingestelde aantal
referentiestuks.
Met de toets SET bevestigen. De weegschaal staat vanaf
nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich
op het weegplateau bevinden.
• Terug naar de weegmodus
de toets MODE drukken.
• Foutmelding "Er 1"
De onderste grens van het minimale elementengewicht
overschreden, zie hoofdstuk 1 "Technische gegevens". De
toets MODE drukken en de bepaling van de
referentiewaarde opnieuw starten.
• Tarreren
De tarracontainer kunnen ook bij het optellen worden
gebruikt. Voor het optellen de tarracontainer met de toets
TARE tarreren.
van
klein
aantal
PCS
PCD-BA-nl-1614
elementen
" verschijnt.