3.3.8
Elektrisch aandrijfsysteem
De pedelec is naast het mechanische
aandrijfsysteem voorzien van een elektrisch
aandrijfsysteem.
3.3
4
5
6
Afbeelding 31: Schema elektrisch aandrijfsysteem met
elektrische onderdelen
1
Koplamp
2
Boordcomputer
3.1
Geïntegreerde accu en/of
3.2
Frame-accu en/of
3.3
Bagagedrageraccu
4
Achterlicht
5
Elektrische versnelling (alternatief)
6
Motor
7
Een oplader, die op accu is afgestemd.
3.3.8.1 Motor
Zodra de benodigde spierkracht tijdens het
trappen een bepaald niveau overstijgt, schakelt
de motor licht bij en ondersteunt deze de
trapbeweging. De motorkracht komt overeen met
het ingestelde ondersteuningsniveau.
De motor schakelt automatisch uit zodra de
berijder of berijdster niet meer op de pedalen
trapt, de temperatuur buiten het toegestane
bereik ligt, er sprake is van overbelasting of de
uitschakelsnelheid van 25 km/h is bereikt.
Er kan een duwondersteuning worden
geactiveerd. De snelheid is afhankelijk van de
ingeschakelde versnelling. Zolang de berijder of
berijdster de duwondersteuningstoets op het stuur
indrukt, drijft de motor de pedelec aan op
loopsnelheid. De snelheid kan maximaal 6 km/h
bedragen. Bij het loslaten van de
duwondersteuningstoets stopt het elektrische
aandrijfsysteem.
MY22P01 - 16_1.0_31.08.2021
3.2
3.1
2
1
De pedelec beschikt niet over een aparte nood-
uit. De motor kan in geval van nood worden
gestopt door de boordcomputer te verwijderen. De
mechanische remmen dienen als
noodstopvoorziening en leiden tot een snelle en
veilige stop in noodgevallen.
3.3.8.2 Accu
BOSCH accu's zijn lithium-ion-accu's, die conform
de huidige stand der techniek zijn ontwikkeld en
gemaakt. Elke afzonderlijke accucel wordt
beschermd door middel van een stalen mantel in
de kunststof accubehuizing. Van toepassing
zijnde veiligheidsnormen worden aangehouden
en overtroffen. De accu is voorzien van een
ingebouwde beschermingsregeling. Deze is
afgestemd op oplader en pedelec. De
temperatuur van de accu wordt continu bewaakt.
De accu is beveiligd tegen diepontlading,
overbelading, oververhitting en kortsluiting. Zo
nodig schakelt de accu automatisch uit door
middel van een beveiligingsschakeling.
In geladen toestand heeft de accu een hoge
energie-inhoud. Zie voor gedragsregels voor een
veilige omgang hoofdstuk 2 Veiligheid en
paragraaf 6.9 Accu. Wanneer 10 minuten lang
geen vermogen van het elektrische
aandrijfsysteem wordt verbruikt en er niet op
toetsen op de boordcomputer of de bediening
wordt gedrukt, schakelen het elektrische
aandrijfsysteem en de accu automatisch uit om
energie te besparen.
De levensduur van de accu wordt beïnvloed door
de aard en duur van de belasting. Zoals elke
lithium-ion-accu veroudert de accu op natuurlijke
wijze, zelfs wanneer deze niet wordt gebruikt. De
levensduur van de accu kan worden verlengd
door goed met de accu om te gaan en deze bij de
juiste temperatuur op te slaan. Ook bij een goede
omgang neemt de laadcapaciteit van de accu na
verloop van tijd af. Een aanmerkelijk kortere
gebruiksduur na het opladen is een teken dat de
accu het einde van zijn levensduur nadert.
Beschrijving
42