Ophanging van de brandwerende klep bij de droge
inbouw met montageframe AR verwijderd van massieve
muren
Ophangingen moeten met voldoende gedimensioneerde
schroefdraadstangen
worden
ophangingslengten van l ≥ 1500 mm (UK ruwplafond tot UK
kanaal)
moeten
ophangingen
brandweerstandtechnisch worden geïsoleerd. Uitvoering
conform informatie van de fabrikant van het telkens gekozen
systeem.
Lager traverse
Afbeelding 71: lager traverse
Aanzicht X
Trekstangafstand zo kiezen dat
de trekstangen zo kort mogelijk
bij de isolatie plaatsen. Bij
montagerails
bevestiging van de trekstangen
in
onbeschadigde
bevestigingsopeningen
b
Afbeelding 72: detail van de traverse
Doorlopende bevestiging (detail A)
Afbeelding 73: doorgaande bevestiging bij massieve
plafonds
Plugbevestiging (detail B)
Afbeelding 74: plugbevestiging in massieve plafonds
Constructiewijzigingen voorbehouden
Terugname niet mogelijk
Brandwerende klep BSK-RPR
Technische documentatie
Inbouwaanwijzingen
Plug met brandbeveiligingstechnische eigenschappen moeten
volgens hun toelatingsdocumenten of controlecertificaten
worden vormgegeven en ingebouwd. Pluggen zonder
brandweerstandtechnische eigenschappen moeten van staal
zijn, nominale diameter min. M8. De minimale inbouwdiepte
moet dubbel zo groot zijn, zoals in het betreffende
uitgevoerd.
Vanaf
toelatingsdocument wordt vereist, minstens echter 60 mm
diep; max. trekbelasting ≤ 500 N.
en
traversen
10 Massief plafond
17 Bevestiging met brandbeveiligingstechnisch
18 Ophangingen moeten met voldoende gedimensioneerde
35 Hilti M Q 4 1/3 of gelijkwaardig of U-profiel 50 conform
36 Schijf EN 7089/7090
37 Zeskantmoer EN ISO 4034
Tabel "Toegelaten lasten F
Trekstangen uit staaldraadstangen, bij
brandweerstandsduur 90 minuten"
Tabel 6: toegelaten belastingen
Berekende trekspanningen in ophangingen ≤ 6 N/mm² en
berekende schuifspanningen ≤ 10 N/mm²
Ophanging van de brandwerende klep bij de droge
moet
de
inbouw met brandwerend schot
externe
Ophangingen moeten met voldoende gedimensioneerde
schroefdraadstangen worden uitgevoerd. Vanaf een lengte
van l ≥ 1500 mm moeten ophangingen
brandbeveiligingstechnisch worden geïsoleerd. Uitvoering
conform informatie van de fabrikant van het telkens gekozen
systeem.
Pluggen met brandbeveiligingstechnische eigenschappen
moeten volgens hun bruikbaarheidsbewijzen worden
vormgegeven en ingebouwd. Pluggen zonder
brandbeveiligingstechnische eigenschappen moeten van staal
zijn, nominale diameter min. M8. De minimale inbouwdiepte
moet dubbel zo groot zijn, zoals in het betreffende
bruikbaarheidsbewijs wordt vereist, echter minstens 60 mm
diep. De max. trekbelasting moet tot ≤ 500 N worden
beperkt.
Berekende trekspanningen in ophangingen ≤ 6 N/mm² en
berekende schuifspanningen ≤ 10 N/mm².
De brandbeveiligingsklep moet aan beide zijden van de muur
permanent aan het massieve plafond worden opgehangen.
De schroefdraadstangen moeten scharnierend op het
massieve plafond worden aangesloten. Hiervoor zijn
componenten met brandbeveiligingsbewijs vereist (bijv.
schuifbeugel, pendelhanger).
In het algemeen kunnen de landspecifieke bouwvoorschriften
verschillen; hiermee moet absoluut rekening worden
gehouden.
Staat: 2020-09-01 | Pagina 42
gecontroleerde bevestigingsmiddelen
schroefdraadstangen worden uitgevoerd
DIN 1026
[N] voor ophangingen –
zul
Grootte
Per stuk
Per paar
M8
220
440
M10
348
696
M12
506
1012
M14
690
1380
M16
942
1884
M20
1470
2940