Apparaatbeheer
Deze functie is afhankelijk van het netwerk en is
mogelijk niet beschikbaar bij uw serviceprovider.
Als Apparaatbeheer beschikbaar is, kan uw
serviceprovider u helpen bij de
apparaatconfiguratie. Voordat u een
configuratiesessie start, moet u een serverprofiel
definiëren.
Een serverprofiel definiëren
1. Druk in de standby-stand op [
→
App.beh..
2. Druk op <Opties>
3. Druk op <Opties>
4. Stel de volgende serveropties in volgens de
instructies van uw serviceprovider:
• Servernaam: hier stelt u een naam in voor
het profiel
• Server-ID: hier stelt u de ID in van de
externe server
→
]
Instrum.
→
Serverprofielen.
→
Nieuw serverprofiel.
• Serverwachtwoord: hier stelt u het
wachtwoord in dat moet worden gebruikt
door Apparaatbeheer om uw apparaat te
synchroniseren
• Toegangspunt: hier stelt u een
toegangspunt in
• Hostadres: hier stelt u het webadres van
de hostserver in
• Poort: hier stelt u de poort in die
Apparaatbeheer moet gebruiken
• Gebruikersnaam: hier stelt u een
gebruikersnaam in voor dit profiel
• Wachtwoord: hier stelt u een
gebruikerswachtwoord in voor dit profiel
• Config. toestaan: hier kunt u instellen dat
de server uw apparaat mag configureren
• Autom. accepteren: hier kunt u instellen
dat nieuwe configuratieaanvragen
automatisch worden geaccepteerd
• Netwerkverificatie: hier stelt u in dat
netwerkverificatie is vereist
5. Druk op <Terug> wanneer u klaar bent met
het instellen van de opties.
77