Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoud Schema; Brandstof Tanken - Honda GXR120 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor GXR120:
Inhoudsopgave

Advertenties

39ZDJ7010.fm 7 ページ 2019年11月18日 月曜日 午後4時7分
ONDERHOUDSSCHEMA
NORMAAL
Bij elk
ONDERHOUDSINTERVAL (3)
gebruik
Uitvoeren bij elke
aangegeven maand of na het
aantal bedrijfsuren, waarbij
de eerst bereikte limiet geldt.
ONDERDEEL
Motorolie
Peil
o
controleren
Verversen
Luchtfilter
Controleren
o
Reinigen
Vervangen
Bougie
Controleren-
afstellen
Vervangen
Tandriem
Controleren
Vonkenvanger
Reinigen
(sommige
uitvoeringen)
Stationair toerental Controleren-
afstellen
Klepspeling
Controleren-
afstellen
Verbrandingskamer Reinigen
Brandstoftank en
Reinigen
filter
Brandstofslang
Controleren
Elke 2 jaar (Vervangen indien nodig) (2)
(1) Voer vaker onderhoud uit wanneer u in een stoffige omgeving werkt.
(2) Onderhoud op deze punten moet worden uitgevoerd door uw
onderhoudsdealer, als u niet over het juiste gereedschap beschikt en
geen ervaren monteur bent. Zie het Honda-werkplaatshandboek voor
onderhoudsprocedures.
(3) Houd bij commerciële toepassingen het aantal bedrijfsuren schriftelijk
bij, om de correcte onderhoudsinterval te kunnen bepalen.
(4) Controleer of er geen sprake is van scheuren of abnormale slijtage van de
riem. Vervang de riem als dit wel het geval is.
(5) In Europa en in andere landen waar machinerichtlijn 2006/42/EG geldt,
moet deze reiniging door uw onderhoudsdealer worden uitgevoerd.
Als dit onderhoudsschema niet wordt opgevolgd, kan dit leiden tot defecten
die niet door de garantie worden gedekt.

BRANDSTOF TANKEN

Aanbevolen brandstof
Loodvrije benzine
VS
Pompoctaangehalte van 86 of hoger
Uitgezonderd VS
Research-octaangehalte van 91 of hoger
Pompoctaangehalte van 86 of hoger
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met een
pomp-octaangehalte (RON) van 86 of hoger (een research-octaangehalte
(PON) van 91 of hoger).
Tanken dient plaats te vinden in een goed geventileerde ruimte en met
uitgezette motor. Als de motor heeft gedraaid, laat deze eerst afkoelen. Tank
nooit in een gebouw waar benzinedampen in contact kunnen komen met
vlammen of vonken.
Eerste
Elke 3
Elke 6
Elk
Raadpleeg
maand
maanden
maanden
jaar
tot
of
of
of
of
pagina
20 uur
50 uur
100 uur
300 uur
8
o
o
9
o (1)
o (1)
o
10
o
Elke 500 uur (2) (4)
Werkplaats-
handboek
o (5)
10
o (2)
Werkplaats-
handboek
o (2)
Werkplaats-
handboek
Na elke 500 uur (2)
Werkplaats-
handboek
o (2)
Werkplaats-
handboek
Werkplaats-
handboek
U kunt ongelode benzine gebruiken met niet meer dan 10% ethanol (E10) of
5% methanol per volume. Daarnaast moet de methanol verdunners en
corrosieremmers bevatten. Gebruik van brandstoffen met een hoger ethanol-
of methanolgehalte dan hierboven wordt aangegeven, kan leiden tot start-
en/of prestatieproblemen. Er kan dan ook schade optreden aan metalen,
rubberen en kunststoffen onderdelen van het brandstofsysteem. De garantie
dekt geen motorschade of prestatieproblemen die het gevolg zijn van het
gebruik van een brandstof met een hoger percentage ethanol of methanol
dan hierboven is aangegeven.
Als de apparatuur onregelmatig of slechts sporadisch wordt gebruikt,
raadpleeg dan het gedeelte "Brandstof" in het hoofdstuk "UW MOTOR
STALLEN" (zie pagina 11) voor meer informatie over verslechtering van de
brandstofkwaliteit.
Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en
benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
Benzine is een uiterst licht ontvlambare en explosieve stof.
U kunt brandwonden of ernstig letsel oplopen bij de omgang
met brandstof.
• Zet de motor uit en laat hem afkoelen voordat u met benzine
omgaat.
• Houd warmte, vonken en vlammen uit de buurt.
• Vul de tank uitsluitend buiten.
• Blijf op afstand van uw voertuig.
• Verwijder gemorste brandstof onmiddellijk.
ATTENTIE
Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten kunststof.
Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de brandstoftank bijvult.
Schade veroorzaakt door gemorste brandstof wordt niet gedekt door de
dealergarantie (Distributor's Limited Warranty).
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of benzine waaraan olie is
toegevoegd. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
1. Plaats de uitgeschakelde motor op een vlakke ondergrond, verwijder de
brandstofvuldop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als
het brandstofpeil laag staat.
2. Vul de brandstoftank bij tot de onderste peilmarkering van de
brandstoftank. Vul niet te veel bij. Veeg gemorste brandstof weg voordat
u de motor start.
PEILMARKERING
MAXIMUM
BRANDSTOFPEIL
NEDERLANDS
BRANDSTOFVULDOP
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave