afb. 7
1
afb. 8
2
afb. 9
1
2
1
03 INGEBRUIKNAME ROLSTOEL
3.5 Voetenplank
1.
Om de voetenplank te kunnen monteren,
moet de voetsteun omhoog worden ge-
klapt (1, afb. 7).
2.
Plaats de voetenplank volledig op de opge-
klapte voetsteun (1, afb. 8) en draai de voe-
tenplank vervolgens zover omlaag (2, Abb.
8) dat de uitsparing de voetsteun aan de
andere kant volledig bedekt.
3.
Om de voetenplank te verwijderen, voert u
deze handelingen uit in omgekeerde volg-
orde.
OPMERKING
Gebruik de rolstoel alleen als de voetenplank is
aangebracht.
WAARSCHUWING
Knelgevaar bij bewegende delen.
3.6 Kuitband
1.
Voer de kuitband aan de buitenkant van de
beensteunen door de plastic bevestigings-
voorziening (1, afb. 9).
2.
Draai de inbusbout aan de plastic bevesti-
gingsvoorzieningen. Nu kunt u de kuitband
naar de gewenste hoogte brengen (2, afb. 9).
3.
Vervolgens haalt u de inbusbout aan en zet
u de kuitband vast met de klittenbandslui-
ting.
13
NL
EN
FR
IT
NL