A
Maak de bedrading vast aan de aangeduide plastic beugels (in de
fabriek voorzien).
6.9.5
Transmissiebedrading aansluiten
De bedrading van de binnenunits moet worden aangesloten op de
klemmen F1 / F 2 (In-Out) op de printplaat in de buitenunit.
Aanhaalmoment voor de schroeven van de klemmen van de
transmissiebedrading:
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
In geval van warmteterugwinningsstand
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
d
F1
F2
F1
F2 Q1Q2
a
b
A1P
A1P
F
F
F
F
Q
Q
Q
Q
1
2
1
2
1
2
1
2
e
e
g
a
Unit A (master-buitenunit)
b
Unit B (slave-buitenunit)
c
Unit C (slave-buitenunit)
d
Printplaat buitenunit (A1P)
e
Transmissie master/slave (Q1/Q2)
f
Transmissie buiten/binnen (F1/F2)
g
Transmissie buitenunit/ander systeem (F1/F2)
h
BS-unit
i
Binnenunit
j
VRV-binnenunit alleen koelen / Hydrobox-unit alleen
verwarmen
RWEYQ8~14T9V1B + RWEYQ8~14T9Y1B
Watergekoelde VRV IV-systeem airconditioner
4P452191-1 – 2017.04
A
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
F1
F2
F1
F2 Q1 Q2
A1P
Aanhaalmoment (N•m)
0,8~0,96
f
F1 F2 F1 F2
F1 F2 F1 F2
TO IN/D
TO OUT/D
TO IN/D
TO OUT/D
UNIT
UNIT
UNIT
UNIT
h
h
c
A1P
Q
Q
1
2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
i
i
j
F1 F2
F1 F2
In geval van warmtepompstand
b
c
d
A1P
F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
Q1 Q2
Q1 Q2
e
f
f
e
F1 F2
F1 F2
h
i
F1 F2
F1 F2
a
Printplaat buitenunit (A1P)
b
Unit A (master-buitenunit)
c
Unit B (slave-buitenunit)
d
Unit C (slave-buitenunit)
e
Transmissie buitenunit/ander systeem (F1/F2)
f
Transmissie buitenunit-buitenunit (Q1/Q2)
g
Binnenunit
h
Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig) (geen
polariteit)
i
Klemmenstrook (lokaal te voorzien)
▪ De bedrading tussen de buitenunits in hetzelfde leidingsysteem
moet worden aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out Multi). Als
de draden op de klemmen F1/F2 worden aangesloten, zal het
systeem slecht werken.
▪ De bedrading voor de andere systemen moet worden aangesloten
op de klemmen F1/F2 (Out-Out) van de printplaat in de buitenunit
waarop de bedrading tussen de binnenunits is aangesloten.
▪ De basisunit is de buitenunit waarop de onderlinge bedrading
tussen de binnenunits is aangesloten.
6.9.6
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
c
f
b
d
f
a
e
f
a
Vloeistofleiding
b
Gasleiding
c
Afwerkingstape
d
Hogedruk-/lagedrukgasleiding
e
Transmissiebedrading (F1/F2)
f
Isolatie
6.9.7
Voeding routeren en bevestigen
OPMERKING
Houd de aardingskabels op minstens 25 mm van de
stroomdraden van de compressor. Anders kunnen andere
units die op dezelfde aarding zijn aangesloten slecht
werken.
De voedingsbedrading kan via de voorkant worden geleid. Voer de
bedrading naar buiten via het bovenste montagegat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
F1
F2
F1
F2 Q1 Q2
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
g
a
F1 F2
F1 F2
35