Installatie
ATMON
®
3
INSTALLATIE
3.1 - Voorzorgsmaatregelen voor de installatie
Het thermische vermogen van de ATMON V 30 LN is in de
fabriek afgeregeld en ingesteld overeenkomstig volgens
de voorschriften van de CE norm. Geen enkele andere
regeling is toegestaan.
N.B. Een gasafsluiter, met BGV-keurmerk dient geplaatst te
worden tussen de gastoevoer en de ketel.
Het plaatsen van de ketel
Alvorens de nieuwe ATMON V 30 LN ketel te plaatsen dient
de bestaande C.V. kring gespoeld te worden omdat
slibafzetting of vreemde elementen de goede werking of
verstopping van de ketel niet in het gedrang zouden
brengen. Zo zouden bv. de pompen, ventielen of
veiligheidskleppen beschadigd kunnen worden.
Bij plaatsing van de ketel moet erop gelet worden dat de
ketelmantel steeds verwijderd kan worden zodat de
verbindingsbuizen zichtbaar blijven.
Belangrijk: de ketel geïnstalleerd wordt met open
expantievat moet een minimale waterdruk van 10 mm wK
hebben.
Montage enkel door een erkend installateur
Ketel moet volgens de Normen NBN D51-003; B61-001;
D30-003 geplaatst worden.
- Aangeraden wordt tussen de leidingen en ATMON V 30
LN afsluitkranen te voorzien om deze te kunnen isoleren.
- Zorgen voor een goede verluchting welke moet voldoen
aan de bestaande voorschriften.
- De gasteller moet zodanig gekozen worden dat hij
gelijktijdig het gasdebiet kan verwerken van de ATMON
V 30 LN en andere gastoestellen.
- De aansluitingen zo uitvoeren dat op de gasleidingen van
de ketel geen spanning kan komen.
V 30 LN
Schoorsteen
De ATMON V 30 LN zijn staande gasketels, gebouwd met
een gesloten verbrandingskamer, ook de gedwongen
rookgasafvoer genoemd. De aan- en afvoer van de
verbrandingslucht en verbrandingsgassen gebeurt via een
concentrische of dubbele buis en met behulp van een
ventilator en gecontroleerd door een pressiostaat. De
schoorsteenverbinding mag enkel uitgevoerd worden
volgens de richtlijnen van ELCO-KLÖCKNER. Gebruik
steeds de originele schoorsteenelementen van ELCO-
KLÖCKNER. Deze moeten goed aangesloten worden.
De verbrandingsgassen kunnen soms onder druk komen te
staan; dat betekent dat de verschillende verbindingen
hermetisch afgesloten moeten zijn.
- De gasleidingen aansluiten volgens de geldende
richtlijnen. De diameter van de gastoevoer op de ATMON
V 30 LN is niet het criterium voor de leidingdiameter.
Deze wordt bepaald in funktie van het drukverlies en de
lengte van de leidingen.
- Indien de installatie uitgerust is met thermostatische
kranen, dient tussen het vertrek en retour een
overstorventiel geplaatst te worden. Deze vermindert
geluidhinder veroorzaakt door radiatorkranen die op het
punt staan te sluiten.
7