te starten en zorgen voor de elektrische energie voor
de verlichting en de accessoires als de motor is afgezet
of stationair loopt. De wisselstroomdynamo laadt
vervolgens de accu voortdurend op als de auto rijdt.
Als gevolg hiervan zal de laadtoestand van een autoaccu
zelden lager zijn dan 90% van het maximale niveau.
Een semi-tractieaccu is bedoeld als de belangrijkste
stroombron en moet constant vermogen leveren. Een
semi-tractieaccu ontlaadt gewoonlijk tot 20-30% van de
maximale laadtoestand. Een dergelijke ontlading wordt
beschouwd als een diepe ontlading.
Een loodzwavelzuuraccu produceert stroom dankzij
een chemische reactie tussen loden platen en zwavelzuur
Als de accu wordt opgeladen, wordt de chemische
reactie omgekeerd, waardoor de accu opnieuw stroom
produceert.
Een accu is onderhevig aan slijtage en heeft een
beperkte levensduur (Figuur 13). Een nieuwe accu
heeft een inrijperiode nodig om een efficiënte
stroomproductie op gang te brengen. Deze inrijperiode
moet gewoonlijk 20 tot 50 ontlaad-/laadcycli omvatten.
Figuur 13
1. Accuvermogen
2. Ontlaad-/laadcycli
3. Inrijperiode (20 tot 50
cycli)
Na de inrijperiode zal de accu vele cycli lang een
hoog vermogen hebben. Het aantal cycli waarin een
accu goede prestaties zal leveren, is afhankelijk van de
volgende zaken:
• Onderhoud van de accu - verkeerd onderhoud zal
de levensduur van een accu aanzienlijk bekorten.
• Diepte van de ontlading tussen laadcycli - hoe
dieper een accu wordt ontladen tussen de
laadcycli, des te korter zal de levensduur van
de accu zijn, zeker als de accu regelmatig diep
wordt ontladen.
• Laadfrequentie - het verdient aanbeveling een accu
steeds op te laden als deze niet wordt gebruikt.
4. Beste deel van levensduur
van accu
5. Einde van levensduur van
accu
Volledige ontlading van de accu's zal schade
veroorzaken en de levensduur ervan bekorten.
Aan het einde van de levensduur van een accu zal de
coating op de loden platen slijten, waardoor de accu
zijn vermogen om stroom te produceren, snel verliest.
Gebruik van het accusysteem
Als de accu's volledig zijn opgeladen, zullen er op de
accumeter van links naar rechts 10 streepjes zichtbaar
zijn (Figuur 14).
1. Accumeter/urenteller
Als u het voertuig gebruikt, zullen de streepjes
verdwijnen naarmate de stroom die de accu's leveren,
wordt verbruikt.
Als er nog maar twee streepjes over zijn, gaat het
rode waarschuwingslampje op de meter branden en
begint het accu-icoontje op het scherm te knipperen
(Figuur 15). Dit duidt erop dat de accu's bijna leeg zijn,
en dat u deze zo snel mogelijk moet opladen om schade
aan de accu's te voorkomen.
21
Figuur 14
2. Streepjes van
laadindicator