Zorg ervoor dat netwerkapparatuur en kabels met gigabitsnelheid uw computerclient met de printer
●
verbinden.
Controleer of er geen koppelingsproblemen met het netwerk zijn. Zie
●
pagina
Houd er rekening mee dat in netwerktoepassingen met IPSec-beveiligingsprotocollen ingeschakeld en
●
geconfigureerd in de printer, netwerkprestaties terug kunnen lopen door het gebruik van cryptografische
algoritmes om de netwerkcommunicatie te beschermen.
Als u problemen ondervindt met verminderde netwerkprestaties bij het gebruik van hulpmiddelen als
●
HP SmartStream of RIP's van andere leveranciers, controleert u of de RIP-afdrukservice en de snelle
afdrukpoorten 9101 en 9102 zijn ingeschakeld in Embedded Web Server > Netwerken (Networking) >
Andere instellingen (Other settings) > Snelle RIP-modus (High-speed RIP mode) > Snelle modus activeren
(Enable high-speed mode).
Probeer de fabrieksinstellingen van de netwerkconfiguratie te resetten om standaardinstellingen te
●
verkrijgen die geschikt zijn voor de meeste standaard netwerkomgevingen. Zie
op pagina
Het kan ook handig zijn om te proberen de computer direct op de printer aan te sluiten met behulp
●
van een normale Ethernet (Cat5e of Cat6) kabel, zonder door een Ethernet-switch of router te gaan.
In deze configuratie moeten de printer en de computer beide automatisch hun IPv4 adressen wijzigen
naar de vorm 169.254.x.x. In de point-to-point-configuratie kunt u problemen negeren die door andere
netwerkapparatuur worden veroorzaakt.
108
Hoofdstuk 4 Netwerken
105.
105.
Problemen met koppeling oplossen op
Netwerkparameters resetten