8. Druk op de bovenkant van de inkttank totdat de inkttank stevig vast zit.
Controleer of het inktlampje gaat branden.
Belangrijk
• U kunt niet afdrukken als de inkttank onjuist is geplaatst. U moet de inkttank correct plaatsen,
zoals is aangegeven op het label van de printkophouder.
• U kunt pas afdrukken als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks zijn
geïnstalleerd.
9. Sluit de bovenklep.
Opmerking
• Als het Alarm-lampje nog steeds knippert nadat de bovenklep is gesloten, voert u de vereiste
stappen uit.
Als er een fout optreedt
• De printer reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank
hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van
de printkop. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert terwijl de reiniging wordt uitgevoerd.
• Als de printkop niet correct is uitgelijnd, wat u merkt doordat evenwijdige lijnen niet correct
worden afgedrukt of doordat er vergelijkbare problemen optreden,
Opmerkingen over inkttanks
Belangrijk
• Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat de printer nooit staan met
een verwijderde inkttank.
144
lijnt u de printkop
uit.