Eenmaal de centrale volledig is aangesloten, zal deze moeten aangeleerd worden welke hardware aansluitingen gebruikt worden. Men zal de relais functies moeten kiezen en diverse algemene instellingen maken. Dit alles gebeurt met het BMC2.exe programma en bij voorkeur voor of tijdens de indienststelling.
2 Montage 2.1 Deksel verwijderen Het deksel kan geopend worden zonder gereedschap. Plaats de vingers onderaan de behuizing tussen de klikkers en de behuizing en trek de onderste rand weg van de behuizing. Duw het deksel zachtjes vertikaal naar boven zodat hij uit de bovenste scharnierpunten gaat.
3 Aansluiting netspanning De brandmeldcentrale moet worden aangesloten op het 230 Vac net via een dubbelpolige stroomonderbreker in de elektrische verdeelkast. De kabel dient minimaal van het type 2x1.5 mm² te zijn en dient zoveel mogelijk apart gehouden te worden van de rest van de kabels van de centrale. Strip de buitenmantel van de kabel zo kort mogelijk zodat indien een van draden loskomt hij niet in contact kan komen met de 3V3 of 24V van de centrale.
Stroom voor externe verbruikers: bv deurmagneet 56mA Stroom die de encoders op de lus af nemen te vermenigvuldigen met 1,14 Voorbeeld: BMC2 met 1 deurmagneet, een extern bedieningspaneel, 100 SLIM detectoren, 15 handbrandmelders: 40mA + 56mA + 4mA + 1,14x { 100x0,5mA + 15x 1,2mA } = 177,5mA Stel dat de autonomie 24 uur moet zijn: dit betekent dat 0,1775A x 24 u capaciteit nodig is, dit is 4,26Ah.
De melders (drukknoppen en detectoren) zijn verbonden met de centrale via een tweedraadslijn waarop meerdere melders kunnen gekoppeld worden. Eén zo’n tweedraadslijn noemt men een lus. Op één BMC2 centrale kunnen tot 4 van deze lussen aangesloten worden. Naast branddetectoren en drukknoppen kunnen op de lussen ook input/output modules, gasdetectoren, enz.
Pagina 8
3 loop centrale : 1 loop met retourlus (tot 124 detectoren) en 2 loops zonder retour met elk tot 32 detectoren Het aantal encoders per lus kan door nationale regelgeving beperkt zijn: in België bijvoorbeeld tot 99 volgens NBN S21-100. 4 loop centrale: 4 loops van elk maximum 32 detectoren Er is een vierpolige connector per lus.
Pagina 9
“Lx Polariteit teruggaande lus omgepoold”. (Verwissel dan de aansluiting van de 2 aders van de teruggaande lus.) Het is verboden andere componenten dan deze van Argina aan te sluiten op de lussen. Vermits digitale spanning- en stroom- modulatie wordt toegepast voor de data communicatie, verstoren capaciteiten en spoelen de communicatie.
Pagina 10
• De afscherming mag nergens in contact komen met vb. vochtige muren of een metalen plafond. • De afscherming mag nergens worden verbonden met de aarde. Werking kortsluit detectie & kortsluitisolatoren: Alle encoders (detectoren, drukknoppen, IO modules) die kunnen worden aangesloten op de brandetectielussen, bezitten een ingebouwde kortsluitisolator.
(type 1N4007). In Nederland is men niet verplicht de gewone sirene uitgangen van de BMC2 te gebruiken: Het is er immers toegelaten sirenes te plaatsen op de branddetectielus tussen de detectoren. Dit zijn speciale intelligente sirenes: AR/SI-ad.
De uitgangsspanning ligt tussen 19 en 28V dc. De uitgang is elektronisch beveiligd (kortsluitgrens 0.5A). De exacte werking van de uitgang kan met het BMC2.exe programma worden aangepast. Zo kan bijvoorbeeld worden ingesteld dat de 24V uitgang tijdens een reset van de brandmeldcentrale onderbroken wordt, bijvoorbeeld voor voeding en reset van beamdetectoren.
9 Schakellus Op de brandmeldcentrale kunnen tot 3 contacten worden aangesloten. Daartoe is er een overwaakt ingangslusje voorzien in de brandmeldcentrale en in elk bedieningspaneel. Dit kan gebruikt worden voor het veilig inlezen van bijvoorbeeld een 'driehoek reset schakelaar' zoals gebruikt in Nederland of een externe 'zoemerstop' schakelaar.
Met het bedieningspaneel kan men de centrale volledig bedienen. Eenvoudige instellingen zoals vertragingstijden kunnen via het bedieningspaneel zelf worden ingesteld. Om gevorderde instelling te doen moet men het BMC2.exe programma gebruiken. De etiketten in de inschuifvensters kunnen vervangen worden, b.v. voor aanduiding in andere taal.
Bij het sluiten van het deksel van de centrale dient men er op te letten dat het verbindingskabeltje niet tussen deksel en behuizing gekneld komt te zitten. 11.2 Aansluiting externe bedieningspanelen Er kunnen tot 2 externe bedieningspanelen worden aangesloten. De bekabeling voor externe bedieningspanelen is 3-draads. Maximum afstand met bekabeling van 0.8mm is 50m, voor 1.5mm²...
Sluit de telefoonlijn aan op TEL LINE ‘a’ & ‘b’. Indien op dezelfde telefoonlijn ook nog een fax of telefoon is aangesloten, dan moet deze via een NC contact van een BMC2 relais kunnen worden onderbroken. Het relais wordt dan geprogrammeerd als ‘onderbreek lokale telefoon bij...
De optionele relais module heeft 4 relais van 24V/5A en 4 relais van 24V/1A. De print wordt aangesloten op de hoofdprint via een van de 'Extension' connectoren. De functies van de extra relais worden geprogrammeerd via het BMC2.exe programma. Zie BMC2.exe help voor volledige instructies voor configuratie.
8 relais 1A (optie1) of 4 relais 5A + 4 relais 1A (optie2) Schakelaarlus: -bewaakte schakelaarlus: met weerstandsidentificatie voor het inlezen van 3 externe schakelaars (bv. voor externe ‘reset’ en ‘silence’ Modem (optie) -automatische telefonische doormelding met spraak of SIA protocol Netwerk (optie) -koppeling tot 8 BMC2 brandmeldcentrales...
15 Wettelijke gegevens 1134-CPR-123 Type: BMC2 Brand:Argina Anthonis De Jonghestraat 50 B9100 Sint-Niklaas see also Technische fiche BMC2 @ www.argina.com yr: 2013 EN54-2:1997/A1:2006 EN54-4:1997/A1:2002/A2:2006 Control & indicating equipment for fire detection and fire alarm systems for buildings, with integrated power supply.