2
Controleer de opnamemodus.
Bevestig dat P verschijnt in het
scherm.
3
Maak de camera gereed.
•
Houd met beide handen de camera
stevig vast en laat uw ellebogen
rusten tegen uw zij. Trillende of
onvaste handen kunnen uw foto's
wazig maken.
•
Houd uw vingers en andere voor-
werpen uit de buurt van de lens en
AF-hulpverlichting om onscherpe of
te donkere (onderbelichte) foto's te
voorkomen.
4
Zet de foto in een kader.
Lenzen met zoomringen
Gebruik de zoomring om de foto in het
scherm te kaderen. Draai de ring naar links
om uit te zoomen, naar rechts om in te
zoomen.
Fotograferen (modus P)
A
3
47