196
Sluit geen compacte voedingsadapters of batterijladers aan op
apparaten zoals elektrische reisadapters. Dit kan leiden tot
storingen, extreme warmteontwikkeling, brand, elektrische
schokken of letsel.
Flitser
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen
wanneer u een opname maakt.
De flitser kan beschadigd raken, er kan rook uitkomen of de flitser
kan een vreemd geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor
ontstaat, kan schade aan de flitser veroorzaken.
Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt.
Dit kan brandwonden tot gevolg hebben.
Voorzorgsmaatregelen
De camera
Plaats de camera niet in de buurt van motoren of andere
apparaten die sterk magnetische velden genereren, omdat
elektromagnetische golven storingen of schade kunnen
veroorzaken.
Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten
of beschadigde opnamegegevens.
Plaats de camera in een luchtdichte plastic zak wanneer u de
camera van een koude omgeving naar een warme omgeving
brengt om condensvorming te voorkomen. Haal de camera weer
uit de zak als het temperatuurverschil tussen de camera en de
omgeving minimaal is geworden.
Wanneer condensvorming in de camera heeft plaatsgevonden,
verwijdert u de geheugenkaart en de batterij, en wacht u tot het
vocht volledig is verdampt (bij een normale temperatuur) voordat
u de camera weer gebruikt.
De batterij
Zorg er altijd voor dat de batterijpolen schoon zijn.
Als de polen niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht
contact tussen de batterij en de camera. Reinig de polen met een
wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.