5.
Afdrukvoorbeeld: een afdrukvoorbeeld van het document op het scherm
weergeven.
6.
Bewaar als PDF: een document naar de indeling Adobe PDF converteren.
7.
Fax: een document als fax verzenden.
8.
Annuleer: het dialoogvenster Print sluiten zonder het document af te drukken.
9.
Druk af: het document afdrukken.
Opmerking
De printer beheren (Mac OS X 10.3 en later)
Gebruik de Printerconfiguratie om de printer te beheren. Het beheren van de printer
omvat de volgende taken:
●
Een printer toevoegen
●
Een standaardprinter selecteren
●
Een printer verwijderen
Een printer toevoegen
Volg deze stappen op om een printer aan uw computer toe te voegen:
1.
Klik in de Finder op Programma's, vervolgens op Hulpprogramma's en dubbelklik
tot slot op Printerconfiguratie.
2.
Klik op Voeg toe.
Het dialoogvenster Voeg printer toe verschijnt.
3.
Selecteer het verbindingstype voor de printer (bijvoorbeeld USB).
4.
Selecteer de printernaam in de lijst.
5.
Klik op Voeg toe.
Een standaardprinter selecteren
Volg deze stappen om de printer in te stellen als standaardprinter:
1.
Klik in de Finder op Programma's, vervolgens op Hulpprogramma's en dubbelklik
tot slot op Printerconfiguratie.
2.
Selecteer de printer en klik vervolgens op de knop Maak standaard.
De naam van de printer wordt vet weergegeven om aan te geven dat het de
standaardprinter is.
Een printer verwijderen
Volg deze stappen om een printer van uw computer te verwijderen:
1.
Klik in de Finder op Programma's, vervolgens op Hulpprogramma's en dubbelklik
tot slot op Printerconfiguratie.
2.
Klik op de naam van de printer die u wilt verwijderen.
3.
Klik op Verwijder.
De printer beheren (Mac OS X v10.2)
Gebruik Afdrukbeheer om afdruktaken te beheren. Het beheren van de printer omvat de
volgende taken:
Gebruikershandleiding
De optie Fax is alleen bescikbaar in Mac OS X 10.3 en later.
71