Veiligheidsvoorschriften
klimaateisen. Om problemen te voorkomen, adviseren wij
desondanks niet met regen op uw scootmobiel te rijden.
•
Verminder uw snelheid in een (scherpe) bocht en behoud
zo een stabiel zwaartepunt.
•
Maak met uw scootmobiel geen plotselinge stop of bocht
tijdens het rijden.
•
Controleer of de weg achter u vrij is tijdens het achteruit
rijden. Zorg er bij het parkeren voor dat er geen obstakels
achter uw scootmobiel zijn.
•
Ondanks de kleine draaicirkel van de scootmobiel kan
het indraaien van liften of deuren moeilijk zijn. Zorg dat u
altijd de juiste lage snelheidsinstelling gebruikt voor kort
manoeuvreren.
•
Gebruik nooit elektronische radiozenders tijdens het rij-
den. Zet de scootmobiel uit als u uw mobiele telefoon
gebruikt.*
*
De
scootmobiel
Compatibiliteit) goedgekeurd. Uit proeven is gebleken dat
de scootmobiel niet gevoelig of schadelijk is voor mobiele
communicatieapparatuur en elektronisch gestuurde ap-
paratuur. Wees desondanks voorzichtig bij het gelijktijdig
gebruik van de scootmobiel en mobiele of elektronische
apparatuur. Winkelpoortjes kunnen geactiveerd worden.
Hellingen en andere obstakels
•
Wees waakzaam tegen kantelen bij het oprijden van een hel-
ling. Uw zwaartepunt verplaatst zich als u een helling op - of
afrijdt. Rijd een helling altijd recht van voren op, niet zijwaarts.
•
Rijd een drempel altijd recht van voren op. Probeer
geen hoge obstakels te bestijgen. Een drempelhoogte tot
30 mm is geen probleem.
•
Keer voorzichtig op een helling in verband met kantel-
gevaar.
•
Vermijd hellingen steiler dan 6°. Het (voor- of achteruit)
berijden hiervan is gevaarlijk.
•
Rijd nooit achterwaarts van een stoeprand of obstakel.
Hierdoor kan de scooter kantelen.
•
Gebruik beslist niet de vrijloop op een helling.
•
Rijd voorzichtig langs een (stoep)rand. Ongelijke onder -
grond verhoogt de kans op kantelen.
is
EMC
(Elektro
Magnetische
7