Aanhangsel
Storingen verhelpen
Probleem
• Geen stroom.
• Het apparaat werkt niet juist.
• De afstandsbediening werkt niet.
• Vreemde kleur, erg lichte of
donkere
kleuren,
kleurvervorming.
• De stroom wordt plotseling
uitgeschakeld.
• Geen beeld.
• Geen geluid.
Belangrijke informatie betreffende het gebruik in warme en koude ruimten
• Wanneer het apparaat in een koude ruimte wordt gebruikt (bijv. in een kantoor met een lage temperatuur), kunnen er
nabeelden zijn of kan het beeld enigszins vertraagd zijn. Dit verschijnsel duidt niet op een storing. Het apparaat zal
weer normaal werken wanneer de temperatuur hoger wordt.
• Laat het apparaat niet langdurig in een erg warme of koude ruimte. Let er ook op dat het apparaat niet staat blootgesteld
aan direct zonlicht of de hitte van een kachel, verwarmingsradiator e.d., want dit kan resulteren in vervorming van de
behuizing en een foutieve werking van het LCD-paneel.
Opslagtemperatuur: –20°C tot +60°C.
• Is het netsnoer aangesloten? (Zie blz. 3.)
• Is de stroom ingeschakeld? (Zie blz. 7.)
• Zorg dat de a (Aan/uit-toets) schakelaar van de TV op AAN staat.
• Het is mogelijk dat invloeden van buitenaf zoals bliksem, statische elektriciteit
enz. een foutieve werking hebben veroorzaakt. Schakel het apparaat uit en trek
de stekker van het netsnoer ongeveer 1 tot 2 minuten uit het stopcontact. Probeer
vervolgens of het apparaat weer normaal werkt.
• Zijn de batterijen met de polariteit (e, f) in de juiste richting in het batterijvak
geplaatst? (Zie blz. 4.)
• Zijn de batterijen leeg? (Vervang de batterijen door nieuwe.)
• Gebruik u de afstandsbediening bij erg sterke verlichting of bij het licht van een
tl-lamp?
• Valt het licht van een tl-lamp op de afstandsbedieningssensor?
• Corrigeer de beeldinstellingen. (Zie blz. 9.)
of
• Is de kamer erg helder verlicht? Het beeld ziet er wellicht te donker uit wanneer
de kamer helder verlicht is.
• Controleer de systeeminstelling. (Zie blz. 19.)
• Controleer de ingangstype-instelling. (Zie blz. 21.)
• De temperatuur in het inwendige van het apparaat is erg hoog.
Verwijder eventuele voorwerpen die de ventilatieopeningen afsluiten of reinig
de openingen.
• Controleer de stroomregeling-instelling. (Zie blz. 21.)
• Zijn alle componenten correct aangesloten? (Zie blz. 22 en 23.)
• Zijn de ingangstype-instellingen juist uitgevoerd nadat de aansluitingen zijn
gemaakt? (Zie blz. 21.)
• Is de juiste ingangsfunctie gekozen? (Zie blz. 21.)
• Wordt er een niet-compatibel signaal ontvangen? (Zie blz. 24.)
• Zijn de beeldinstellingen juist uitgevoerd? (Zie blz. 9 en 10.)
• Is de antenne juist aangesloten? (Zie blz. 3.)
• Staat het volume erg laag ingesteld? (Zie blz. 5.)
• Controleer of de hoofdtelefoon niet aangesloten is. (Zie blz. 6.)
• Controleer of de geluidsdemping niet ingeschakeld is.
Mogelijke oplossing
27