Figuur 4. Figuur met modusinstellingen
1.4 Veiligheidsuitschakeling
In het geval dat de ketel voor de veiligheid automatisch
wordt uitgeschakeld, geeft de digitale display de melding
'F1' weer.
Reset de ketel door op de RESET knop te drukken.
BELANGRIJK:
Indien de ketel vaker automatisch wordt uitgescha-
keld, of als er sprake is van een andere foutmelding,
neem dan contact op met uw installateur/onder-
houdsbedrijf.
1.5 Leeglopen en vullen
LET OP:
Wanneer de druk onder de 0,8 bar komt, begint de
led op de Bar/Mode knop te knipperen. De ketel
werkt dan nog goed, maar de knipperende led waar-
schuwt u dat de druk in het CV-systeem laag is en
dat het CV-systeem moet worden bijgevuld. Wanneer
het CV-systeem op druk is, zal de drukled (2) worden
uitgeschakeld.
Opmerking:
Indien er sprake blijft van drukverlies in het systeem, dient
u uw installateur/onderhoudsbedrijf te raadplegen.
1.6 Overstortventiel verwarming
LET OP:
Deze ketel is uitgerust met een overstortventiel. Wanneer
het ventiel water loost, dient u de ketel uit te schakelen.
Neem contact op met uw installateur/onderhoudsbedrijf.
17 Service/onderhoud
Om voor een blijvende efficiënte en veilige werking van de
ketel te zorgen, wordt aangeraden de ketel regelmatig te
laten controleren en onderhouden door een erkend service/
onderhoudsbedrijf. De frequentie van het onderhoud is
afhankelijk van de installatieomstandigheden en het gebruik,
maar gewoonlijk is eenmaal per twee jaar voldoende.
5