2.13.6 Foutmeldingen
In geval van storing worden de volgende foutmeldingen
weergegeven:
Code
Defect
F0
Verlies van water uit het
systeem (drukverlies).
Een defecte druksensor.
F1
Geen vlam.
Oververhitte ketel.
Slecht trekkende schoorsteen.
F2
Een defecte verwarmings-
watersensor, of de temperatuur
van het verwarmingswater is
lager dan 3 °C.
F3
De temperatuur van het
verwarmingswater is boven
de 95 °C.
F4
Een defecte WW-sensor.
F5
Defecte buitenvoeler.
Geen
Lage doorstroomhoeveelheid
code
warm water.
De gebruikte temperatuur sensoren hebben een
weerstand volgens de volgende waarde:
• 10
kΩ bij 25 °C
• 12,7
kΩ bij 20 °C
• 16
kΩ bij 15 °C
Commentaar
De ketel wordt uitgeschakeld,
de pomp draait 1 minuut.
De ketel wordt weer gestart door
hem uit en aan te schakelen met
de aan/uit-knop.
De ketel wordt uitgeschakeld
en geblokkeerd.
Hij kan weer worden gestart met
de resetknop.
De ketel wordt uitgeschakeld.
De ketel wordt uitgeschakeld.
De ketel wordt uitgeschakeld en
de pomp draait.
De ketel wordt automatisch weer
gestart nadat hij is afgekoeld.
WW wordt verwarmd, maar de
temperatuur ervan fluctueert.
De ketel zorgt voor verwarming
met verwarmingswater van een
constante temperatuur,
zoals is ingesteldin de CV-modus.
De ketel start niet wanneer
een warm waterkraan
wordt opengedraaid.
Maatregel/actie
Vul het water bij, pas de druk aan,
controleer op lekkages.
Controleer de sensor.
Controleer de gastoevoer.
Controleer de vlamsensor.
Controleer de ontstekingselektrode.
Controleer de ontstekingseenheid op de
gasklep.
Reset de maximaal thermostaat
Controleer de pomp.
Controleer het rookgasafvoerkanaal en/of
de schoorsteen op obstakels.
Controleer de CV sensor.
Controleer of het systeem bevroren is.
Controleer de warmtewisselaar.
Controleer de platenwarmtewisselaar.
Controleer de pompsnelheid.
Controleer de WW-sensor en
de WW-leidingen.
Controleer de aansluiting van de sensor.
Controleer de sensor.
Controleer of de magneet in de
doorstroomsensor vrij kan bewegen,
reinig de filter.
Controleer de WW-druk.
13