2.12 Beveiligingssystemen
2.12.1 Thermische terugslagbeveiliging
Wanneer het rookgasafvoerkanaal wordt geblokkeerd, zal
de ingebouwde beveiliging de ketel uitschakelen. De digitale
display geeft dan foutcode F1 weer. De ketel is klaar om te
worden opgestart wanneer het obstakel is weggenomen.
Opmerking:
de bedrading van de TTB is 230 V~!
2.12.2 In geval van stroomstoring
De ketel werkt niet meer. Zodra de stroomstoring verholpen
is, zal de ketel weer automatisch opstarten. Indien de ketel
niet opstart, kan het nodig zijn de maximaal thermostaat te
resetten.
Figuur 11.
2.12.3 Maximaal thermostaat
In het geval van oververhitting schakelt de maximaal ther-
mo-staat de ketel uit voorzorg uit. De digitale display geeft
foutcode F1 weer zie figuur 11. Laat de ketel afkoelen voor-
dat u hem reset. Druk op de resetknop op de maximaal
thermostaat en reset de besturing van de ketel met behulp
van de resetknop.
Opmerking:
de bedrading van de maximaalthermostaat is 230 V~.
BELANGRIJKE OPMERKING
Een centraal verwarmingssysteem kan alleen goed
werken als het op de juiste wijze met water is
gevuld, en als de leidingen goed zijn ontlucht. Als
niet aan deze voorwaarden is voldaan, kan de lucht
lawaai in het systeem veroorzaken en kan het voor-
komen dat de ketel niet werkt.
Om de ketel te resetten (indien er tenminste geen sprake is
van een maximaal storing) gebruikt u de resetknop (figuur 10).
De ThermoBasic VR 23T ketel heeft een ingebouwde
vorst-beveiliging die de ketel beschermt tijdens vorsttempe-
raturen. Deze inrichting werkt onafhankelijk van de instellin-
gen van de kamerthermostaat en beschermt alleen de ketel.
Mocht de temperatuur binnen het centrale verwarmings-
systeem of de ketel onder 7 °C komen, dan wordt de pomp
ingeschakeld, mits de ketel aangesloten blijft op de netvoe-
ding. Indien de temperatuur onder 5 °C komt, zal de bran-
der worden ingeschakeld totdat de watertemperatuur in de
ketel toeneemt tot 25 °C.
12
2.13 Defecten opsporen
2.13.1 Zorg voordat u op zoek gaat naar de oorzaak
van een storing dat:
• de gaskraan open is en dat er een ingaande gasdruk van
25 mbar is.
• de druk in het verwarmingssysteem tenminste 1 bar is.
• de ketel permanent is aangesloten op netvoeding.
• de zekering op de print moet intact zijn.
• de kamerthermostaat op de juiste manier is aangesloten
en om warmte vraagt.
2.13.2 De digitale display geeft het volgende weer:
• temperatuur verwarmingswater (zonder decimaalpunt).
• WW-temperatuur (met decimaalpunt).
• foutmeldingen.
• druk in CV-systeem.
• ingestelde temperatuur van de ketel.
Zodra de ketel wordt ingeschakeld, wordt op de display korte
tijd de gebruikte softwareversie weergegeven.
Deze is niet belangrijk voor de werking van de ketel.
2.13.3 Defecte zekering
Indien de aan/uit-schakelaar is aangeschakeld en het display
niet wordt verlicht, controleer dan de zekering (figuur 12).
2.13.4 Waarschuwingsbericht
Indien de druk in het CV-systeem zakt naar 1,0 bar begint
de led op de knop Bar/Mode te knipperen.
Dit geeft aan dat de druk in het CV-systeem zeer laag is en
dat het systeem opnieuw op druk moet worden gebracht.
De ketel blijft echter werken tot een druk van 0,6 bar, bij een
lagere druk schakelt de ketel zichzelf uit en wordt F0 weer-
gegeven.
2.13.5 Slechte doorstroming van warm water
Als de doorstroming van warm water slecht is, of als de ketel
niet start wanneer de warm waterkraan wordt geopend,
controleer dan het volgende:
• Controleer of de voordruk van sanitair water ten minste
1 bar is.
• Controleer of de koud waterfilter of de doorstroom-
regelaar (plastic O-ring) niet geblokkeerd zijn.
• Controleer of de magnetische shunt vrij kan bewegen
(deze bevindt zich in de koud waterfilter).
Opmerking:
de doorstroomsensor is fasegevoelig, wat inhoudt dat
de magneet in exact dezelfde stand moet worden terug-
geplaatst. Voordat u de doorstroomdetector volledig
demonteert, dient u het zichtbare oppervlak van de mag-
neet te markeren, zodat u hem weer op de juiste manier
kunt terugplaatsen.