Voertuigkalibratie
Om een bruikbaar en betrouwbaar 360°-omgevingsbeeld te maken, moet een volledige kalibratie worden uitgevoerd.
Aangezien elk voertuig en elke installatie van elkaar verschilt, moeten de cameraposities worden gekalibreerd met
gebruik van de Backeye 360° Kalibratiekit. Deze procedure omvat de volgende stappen:
▪
Camera-installatie op het voertuig.
▪
Kalibratiematten rond het voertuig plaatsen.
▪
Voertuigafbeeldingen vastleggen met gebruik van het Hulpprogramma Kalibratie.
▪
Cameraposities kalibreren met gebruik van de kalibratiesoftware.
▪
Kalbratiegegevens uploaden naar de Backeye 360° ECU.
▪
Kalibratieresultaten verifiëren.
Kalibratie-omgeving
Een minimale omtrek van 2m is nodig rond het voertuig. De vloer moet een vlak oppervlak zijn, aangezien kalibratie
niet altijd mogelijk is als de ondergrond oneffen is.
Kalibratiepatroon en voertuiguitlijning
De kalibratiematten die zijn beschreven in sectie 3.2.2 moeten symmetrisch rond het voertuig worden geplaatst,
zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding (links). De kalibratiematten moeten idealiter zo dicht mogelijk bij
de camera's worden geplaatst, maar dit kan variëren voor verschillende voertuig- en installatietypen. Zo lang elke
camera alle drie punten van de twee driehoeken in het gezichtsveld van de camera kan zien, zoals weergegeven in
de onderstaande afbeelding (rechts), zal het systeem kalibreren. Hoe nauwkeuriger de kalibratiematten rond het
voertuig zijn gepositioneerd, des te beter zal het uiteindelijke resultaat zijn. Kalklijn, draad- of laserhulpmiddelen zijn
raadzaam om de nauwkeurigheid te verbeteren.
Let op: het is absoluut noodzakelijk om de kalibratiematten te plaatsen zoals hierboven is weergegeven.
Als de oriëntatie van de matten verschilt (bijv. ze zijn niet helemaal 90° gedraaid), zal het systeem niet
correct kalibreren.
14