A
Indicator activering
B
Grootlichtindicator
C
Linkerrichtingaanwijzer
D
ABS (antiblokkeringsremsysteem) indicator
E
Tractiecontrole
F
Laden/aansluiten
Geeft aan dat de motorfiets onder spanning staat of klaar is om vooruit te
rijden als de gasbediening aangestuurd wordt (contactslot in de On-positie,
motorstopschakelaar ingesteld op Run, laadkabel losgekoppeld en standaard
omhoog).
Wanneer grootlicht gevoerd wordt, brandt deze indicator blauw en blijft aan
totdat het grootlicht wordt uitgeschakeld.
Knippert groen wanneer de richtingaanwijzersschakelaar naar links wordt
gedrukt. Deze pijl blijft knipperen totdat de richtingaanwijzer wordt
geannuleerd.
De indicator gaat branden wanneer de sleutel in de ON-positie staat. Deze
gaat ook branden wanneer de motorfiets wordt bereden en er een
ABS-gebeurtenis plaatsvindt. De indicator gaat uit zodra de motorfiets
meer dan 3 mph (5 km/h) rijdt. Tenzij er een fout is, blijft de indicator uit
totdat het contactslot in de OFF-positie en vervolgens weer in de
ON-positie wordt gezet.
Deze indicator knippert wanneer ABS actief is.
Zie
"ABS (antiblokkeerremsysteem)", op pagina 4.17
informatie.
Deze indicator gaat branden wanneer de functies tractiecontrole is
uitgeschakeld en blijft branden totdat de tractiecontrole weer is hersteld.
Deze indicator knippert wanneer tractiecontrole actief is.
Zie
"Tractiecontrole van de motorfiets (MTC)", op pagina
Deze indicator knippert wanneer de motorfiets actief wordt opgeladen.
De indicator blijft even branden na een volledige laadcyclus voordat de
motorfiets uitgaat en het hele dashboard wordt uitgezet.
Bediening en onderdelen
voor meer
4.20.
3.23