Bediening en onderdelen
E. Motorstopschakelaar
Wanneer u de bovenkant van de schakelaar (A) indrukt,
wordt de energie naar de motorbesturing afgesneden. De
motorbesturing blijft in deze staat totdat het onderste deel
van de schakelaar (B) wordt ingedrukt. De schakelaar
schakelt niet alle elektrische circuits uit, alleen de werking
van de motor.
F. Modusknop prestatieniveau
Zie
"Modusknop prestatieniveau", op pagina
G. Alarmlichtenschakelaar
Wanneer de bovenkant van de schakelaar wordt ingedrukt,
knipperen de richtingaanwijzers om andere bestuurders te
waarschuwen voor situaties waarin ze moeten stoppen of
parkeren in noodsituaties. Wanneer de onderkant van de
schakelaar wordt ingedrukt, wordt het
waarschuwingscircuit uitgeschakeld.
3.20
H. Richtingaanwijzerschakelaar
is ingeschakeld, brandt de bijbehorende richtingaanwijzerindicator
op het onderste deel van het dashboard.
Geef het zoals de wet het voorschrijft altijd richting aan als u afslaat
of andere manoeuvres uitvoert. In tegenstelling tot een auto
moeten de richtingaanwijzers op de motorfiets altijd handmatig
worden geannuleerd. Druk op de schakelaar en hij keert terug naar
het midden of de OFF-positie.
I. Claxonknop
Als de sleutel in de ON-positie staat, klinkt de claxon (A) als de knop
wordt ingedrukt. Elektrische voertuigen lopen zacht; de claxon kan
worden gebruikt om voetgangers of andere motorrijders over uw
aanwezigheid te waarschuwen.
3.21.
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar in de linker-
of rechterpositie wordt gedrukt, knipperen de
bijbehorende richtingaanwijzers aan de voorzijde en
achterzijde. Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar