3.
Leg de enveloppen met de gewenste afdrukzijde naar beneden en plaats ze volgens de afbeelding.
Zorg ervoor dat de stapel papier is uitgelijnd met de juiste papierformaatlijnen op de bodem van de
invoerlade en dat hij de stapelhoogtemarkering op de zijkant van de lade niet overschrijdt.
OPMERKING:
4.
Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel enveloppen raken en schuif
vervolgens de lade naar binnen om hem te sluiten.
5.
Op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt een bericht met de herinnering om de
papierinstellingen te wijzigen als u het mediatype of formaat hebt gewijzigd, of om de instellingen te
behouden als u het mediatype hebt behouden.
6.
Klap het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
NLWW
Vul nooit enveloppen bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
Papier plaatsen
17