4.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade en schuif het naar voren
totdat het stopt.
Zorg ervoor dat de stapel papier is uitgelijnd met de juiste papierformaatlijnen op de bodem van de
invoerlade en dat hij de stapelhoogtemarkering op de zijkant van de lade niet overschrijdt.
OPMERKING:
5.
Schuif de papierbreedtegeleiders in de lade tot ze de rand van de stapel papier raken en sluit vervolgens
de lade.
6.
Op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt een bericht met de herinnering om de
papierinstellingen te wijzigen als u het mediatype of formaat hebt gewijzigd, of om de instellingen te
behouden als u het mediatype hebt behouden.
7.
Klap het verlengstuk van de uitvoerlade uit.
14
Hoofdstuk 2 Aan de slag
Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
NLWW