5.
Sluit de reinigingsklep. Duw de klep voorzichtig naar de printer totdat beide grendels op hun plaats klikken.
6.
Zet de printer weer recht en druk op
Ontdek hoe u papierstoringen kunt vermijden
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Plaats voor de beste resultaten niet teveel papier in de invoerlade, maar zorg er wel voor dat deze
●
minstens 5 pagina's bevat.
Zorg ervoor dat je de printer ontstoft en vuil voorkomt door het papier te verwijderen en de invoerlade te
●
sluiten wanneer u deze niet gebruikt.
Verwijder regelmatig afgedrukte exemplaren uit de uitvoerlade.
●
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn.
●
Plaats verschillende papiersoorten en papierformaten niet gelijktijdig in de invoerlade. De gehele stapel
●
papier in de invoerlade moet van dezelfde papiersoort en van hetzelfde formaat zijn.
Gebruik HP papier voor optimale prestaties. Zie
informatie over HP papier.
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt. Zorg dat de
●
papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet buigt.
Forceer het papier niet te ver naar onder in de invoerlade.
●
Voeg geen papier toe tijdens het afdrukken. Als het papier in de printer bijna op is, moet u wachten tot de
●
boodschap "papier is op" verschijnt alvorens papier toe te voegen.
Problemen met de papieraanvoer oplossen
Welk probleem ondervindt u?
Papier wordt niet uit de invoerlade opgenomen
●
Controleer of er papier in de invoerlade is geplaatst. Zie
–
meer informatie.
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt. Zorg
–
dat de papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet buigt.
96
Hoofdstuk 7 Een probleem oplossen
(de knop Voeding) om de printer in te schakelen.
Elementaire informatie over papier op pagina 16
Afdrukmateriaal laden op pagina 25
voor meer
voor
NLWW