Beelden maken met de ingebouwde flits
Toepasbare modi:
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1
Druk op 1 [‰].
2
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Onderdeel
[‡]
([Auto])
[
]
([Intelligent auto])
[
] ([Auto/rode-og])
[‰]
([Flitser altijd aan])
([Lngz. sync./
[
]
rode-og])
[Œ]
([Gedwongen uit])
¢1 Dit kan alleen ingesteld worden wanneer de Intelligent Auto modus ingesteld is. De icoon
verandert, afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid.
A Flits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
de opnamecondities.
¢1
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
de opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname
om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op
¢2
het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd
voor de eigenlijke opname.
•
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen in slecht belichte omstandigheden.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
•
Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits
geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond
¢2
helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
•
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
•
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken
waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
Opnemen
Beschrijving van instellingen
- 55 -
(P29)