Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto Modus)
Opnamefunctie:
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities.
Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst
over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
•
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
–
Scènedetectie/Compensatie van de achtergrondverlichting/Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening/Automatische witbalans/Gezichtsdetectie/[i. Exposure]/[I.resolutie]/
[i.ZOOM]/[AF ass. lamp]/[Rode-ogencorr]/[Stabilisatie]/[Continu AF]
1
Druk op [MODE].
2
Op 3/4/2/1 drukken om [Intelligent auto] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
•
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer er op
het onderwerp scherpgesteld is.
•
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van het
onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In andere
gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op het
onderwerp waarop scherp gesteld is.
•
De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp kunt
komen) zal veranderen afhankelijk van de zoomfactor.
Controleer dit aan de hand van het opnamebereik dat op het
scherm weergegeven wordt.
•
U kunt AF tracking instellen door op 3 te drukken.
Raadpleeg voor details P78. (AF tracking zal gewist worden
door opnieuw op 3 te drukken.)
4
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
Basiskennis
(P31)
- 27 -
1
2