2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.9.1 Parameterinstelling
(vervolg)
Bij het kiezen van ON zal het indrukken van de [PAUSE] toets ervoor
zorgen dat het scherm voor de fijne instelling van het stoppunt op de
LCD verschijnt.
POSITION +0.0mm
[RESTART]
[FEED]
[FEED] toets:
Het indrukken van de [FEED] toets zorgt voor een verschil
van –0.1mm tot –5.0 mm.
[RESTART] toets: Het indrukken van de [RESTART] toets zorgt voor een
verschil van +0.1mm tot +5.0 mm.
Druk op de [PAUSE] toets om uw instelling te bevestigen.
(10) Controlecode
Met deze parameter wordt een controlecode gekozen.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
CODE AUTO
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Bij het kiezen van "CODE MANUAL" zal het indrukken van de
[PAUSE] toers ervoor zorgen dat het scherm voor de instelling van de
controlecode's 1 tot 3 op de LCD verschijnt.
CONTROL CODE1 1B
[RESTART]
[FEED]
N2-20
DUTCH VERSION NO1-33055
2.9 Instelling van werkomgeving
POSITION +5.0mm
POSITION +0.0mm
POSITION -5.0mm
CODE AUTO
CODE ESC,LF,NUL
CODE{|}
CODE MANUAL
CONTROL CODE1 FF
CONTROL CODE1 FE
CONTROL CODE1 FD
CONTROL CODE1 02
CONTROL CODE1 01
CONTROL CODE1 00
Automatische keuze
Manuële keuze
Manuële keuze
Controlecode moet
gespecifieerd worden.