2. Menu Pro-beeld
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaard-
BESCHRIJVING
instelling/
waarde)
Deze functie past de resolutie van het ingangssignaal automatisch aan de native
resolutie van de projector aan.
Aan: de resolutie van het ingangssignaal wordt omgezet naar de native resolutie
van de projector (1024 x 768). Bij ingangssignalen met een lagere resolutie
Automatisch
worden de gaten tussen de pixels automatisch geïnterpoleerd voordat het beeld
instellen
wordt geprojecteerd. Het beeld wordt hierdoor mogelijk minder duidelijk.
grootte (Aan)
Uit: het beeld wordt geprojecteerd met de oorspronkelijke resolutie. Bij
ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven
dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of
plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot.
Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen.
Er zijn twee instellingen voor de beeldverhouding.
Aspect Ratio
1. 4:3 (voor een standaardscherm)
(Beeld-
verhouding)
(4:3)
Stelt de horizontale positie van
het geprojecteerde beeld in.
Horizontale
positie
Stelt de verticale positie van het
geprojecteerde beeld in.
Verticale
positie
Met deze functie kunt u de klokfase aanpassen om
Fase
beeldvervorming te verminderen.
(afhankelijk
van de
geselecteerde
invoerbron)
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
Horizontale
afmeting (0)
Maakt het beeld scherper of onscherper.
Scherpte (15)
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang
een 16:9-signaal ontvangt. Zie
aansluiten" op pagina 23
projectie instellen" op pagina 16
2. 16:9 (voor breedbeeld)
"Een componentvideo-apparaat
en
"De gewenste beeldgrootte van de
voor meer informatie.
-30
-30
+30
+30
Bediening
37