Ethernetkanaal
Als de ethernetinterface van de communicator is verbonden met een LAN of WAN, kunt u:
de digitale berichten decoderen die afkomstig zijn van het bedieningspaneel dat is verbonden met de communicator en deze
via ethernet doorschakelen naar een IP-ontvanger;
de digitale berichten van de communicator via ethernet naar een IP-ontvanger zenden;
de opties van de communicator opties lokaal via LAN en extern via WAN up- en downloaden.
Contact-ID- en SIA-overdrachtsreeks op mobiel en ethernetkanaal
Als de PSTN ontbreekt of de PTM (Panel Transmission Monitoring) is ingeschakeld (zie "PSTN/PTM" op pagina 70), kan de
communicator de contact-ID- en SIA-berichten van het op de klemmen LI van de communicator aangesloten bedieningspaneel
via het mobiele kanaal doorschakelen naar de PSTN-ontvangers of via het mobiele of ethernetkanaal naar de IP-ontvanger, als
CID/SIA Event Conversion is ingeschakeld (zie "Phonebook" op pagina 45).
1.
Als er zich een gebeurtenis voordoet, reserveert het bedieningspaneel de telefoonlijn: de communicator simuleert de kiestoon.
2.
Het bedieningspaneel kiest het nummer van de PSTN-ontvanger: zorg ervoor dat het bedieningspaneel een pauze van ten
minste 1 seconde invoert of de kiestoon controleert, voordat het nummer wordt gekozen.
3.
De communicator verzendt de voor Contact-ID of SIA vereiste bevestigingstoon.
4.
Het bedieningspaneel verzendt de berichten nadat het de bevestiging heeft ontvangen.
5.
De communicator schakelt de berichten door via het mobiele kanaal naar de PSTN-ontvangers of, als dit is ingeschakeld,
decodeert en transformeert de berichten naar een gegevenspakketje en verzendt dit via de mobiele of ethernetkanaal naar
de IP-ontvangers.
6.
De ontvanger herkent de berichten en verzendt een erkenning (kiss-off) naar de communicator, die het kiss-offsignaal
doorschakelt naar het bedieningspaneel.
7.
Als er geen andere berichten moeten worden verzonden, hangt het bedieningspaneel op, nadat de communicator het kiss-
offsignaal heeft gegenereerd; anders verzendt het de volgende gebeurtenis.
Verzenden van sms-berichten
De communicator kan sms-berichten (max. lengte 70 tekens) verzenden naar eerder geprogrammeerde nummers (maximaal 8 van de
nummers in het telefoonboek van de communicator) als de in tabel 11 op pagina 26 vermelde gebeurtenissen zich voordoen en eindigen.
Er wordt een sms verzonden als zich een van de in tabel 11 op pagina 26 vermelde gebeurtenissen voordoet, waarvoor een
sms is geprogrammeerd en ten minste één nummer is toegewezen.
Verzenden van spraakberichten
De communicator kan maximaal 3 vooraf opgenomen spraakberichten naar eerder geprogrammeerde nummers zenden (maximaal
8 van de nummers in het telefoonboek van de communicator) als de in tabel 11 op pagina 26 vermelde gebeurtenissen zich
voordoen en eindigen. U kunt maximaal 150 spraakberichten opnemen, elk maximaal 6 seconden lang.
Er wordt een spraakoproep geplaatst als er zich een gebeurtenis voordoet waarvoor een spraakbericht is geprogrammeerd en
waaraan ten minste één nummer is toegewezen. De communicator voert in dit geval de hieronder beschreven procedure uit.
1.
De communicator kiest het nummer en maakt de oproep via het PSTN-kanaal of via het mobiele kanaal als de PSTN-lijn ontbreekt.
2.
Als de PSTN-lijn ontbreekt, controleert de communicator voordat deze verder gaat dat het nummer niet is bezet en dat er
zich geen problemen voordoen met het mobiele netwerk, anders beëindigt deze de oproep en probeert opnieuw stap 1, voor
het geprogrammeerd aantal keren (Repeat Call in par. "Communicatoropties" op pagina 61), waarna de oproepcyclus
wordt beëindigd. Als er voor de gebeurtenis is geprogrammeerd dat er meerdere nummers moeten worden gekozen, worden
deze op volgorde gekozen. Dit voorkomt dat het systeem een bezet nummer binnen enkele seconden meerdere keren kiest.
3.
De communicator wacht maximaal 60 seconden op het gekozen nummer te laten antwoorden. Als het nummer antwoordt,
gaat het naar stap 4, anders hangt de communicator op en probeert deze stap 1 weer voor het geprogrammeerde aantal
keren (Repeat Call in par. "Communicatoropties" op pagina 61), waarna deze de oproepcyclus afrondt.
4.
De communicator speelt de berichten voor de gebeurtenis af: de oproep wordt pas beëindigd nadat het bericht is
ontvangen of de opgeroepen gebruiker op
(zie "Communicatoropties" op pagina 61).
BGS-210/BGS-220/B3G-220/BLE-320
op zijn/haar telefoon drukt, als de optie Call Confirmation is ingeschakeld
29