Tweede uitgave • Vijfde druk
Als het scheefstandalarm klinkt bij geheven
platform: Ga uiterst voorzichtig te werk. Bepaal de
toestand van de arm ten opzichte van de helling
zoals hieronder weergegeven. Volg de stappen om
de arm neer te laten voordat u de machine
verplaatst naar een stevige, horizontale ondergrond.
Draai de arm niet terwijl het platform wordt
neergelaten.
De herstelmodus mag alleen door getraind en
bevoegd personeel worden gebruikt.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelopwaarts:
1 Laat de primaire arm neer.
2 Schuif de secundaire arm in/
laat deze neer.
3 Schuif de primaire arm in.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelafwaarts:
1 Schuif de primaire arm in.
2 Schuif de secundaire arm
in/laat deze neer.
3 Laat de primaire arm
neer.
Onderdeelnr. 114475DU
Breng de arm pas omhoog
of schuif deze pas uit als
de machine op een
stevige, horizontale
ondergrond is geplaatst.
Vertrouw niet op het
scheefstandalarm ter
indicatie van een vlakke
stand. Het scheefstand-
alarm klinkt uitsluitend op
het platform wanneer de
machine zich op een
sterke helling bevindt.
Als het scheefstandalarm
klinkt bij neergelaten arm:
Schuif de arm niet uit en
draai of hef deze niet
boven de horizontale lijn.
Plaats de machine op een
stevige, horizontale
ondergrond voordat u het
platform omhoogbrengt.
Werk niet met de machine bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het oppervlak vergroot dat
aan de wind is blootgesteld, neemt de stabiliteit van
de machine af.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein
en oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als de arm geheven of
uitgeschoven is.
Z-135/70
Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Breng de arm niet
omhoog wanneer de
wind harder dan
12,5 m/s waait.
Wanneer de
windsnelheid 12,5 m/s
overschrijdt terwijl de
arm omhoog is
gebracht, breng dan de
arm omlaag en werk
niet verder met de
machine.
Wees uiterst
voorzichtig en houd
een lage snelheid aan
wanneer met de
machine in de
transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een
onstabiele of gladde
ondergrond
en vlakbij gaten of
afgereden kanten.
9