Maaien
Draad dat in omheiningen terechtkomt, zal afknap-
pen.
Vermijd draden
Voorzorgsmaatregelen die in acht moeten worden genomen tijdens de werkzaamheden
Duw de draad niet in stug onkruid, bomen of gaashekken.
Door de draad in kippengaas, harmonicagaas of dichte beplan-
ting te duwen, kunnen afgeknapte draaduiteinden naar de ge-
bruiker worden geslingerd. De beste methode is om tot aan een
barrière, zoals hierboven beschreven, te maaien, maar zorg dat
de draad nooit in of door het obstakel komt. Maai niet dicht bij een
obstakel of barrière.
Zorg dat de nylondraad geen contact kan maken met kapotte
draadomheiningen. Draaddelen die door de trimmer zijn afgebro-
ken, kunnen met hoge snelheden worden weggeslingerd.
Het gebied binnen een straal van 15 m geldt als gevarenzone.
Ga na of er geen kinderen, omstanders of dieren in deze zone
aanwezig zijn. Wanneer iemand tot dichter dan 15 m nadert,
dient u de motor onmiddellijk uit te schakelen om de rotatie
van het maaiaccessoire te stoppen.
Wanneer iemand u bij het werk assisteert, of als u samen met
iemand werkt, bepaal dan hoe u met elkaar communiceert en
werk op een afstand van ten minste 15 m van elkaar. Wij raden
u aan een fluitje bij u te dragen voor het geval dat u onder het
werk met iemand moet communiceren.
Schakel de motor onmiddellijk uit als het product opeens ab-
normaal begint te trillen. Plotselinge trillingen kunnen veroor-
zaakt worden door een probleem met een bepaald onderdeel,
zoals het vliegwiel, de koppeling of het maaiaccessoire, door
een losgeraakte schroef of iets dergelijks. Gebruik het product
niet verder totdat u de oorzaak van het probleem hebt opge-
spoord en de reparatie is uitgevoerd.
Het maaiaccessoire kan van de trimmer wegschieten als het
niet goed is vastgeschroefd. Controleer daarom of het goed
vastzit.
Vervang de beschermkap als deze beschadigd is of barsten
vertoont.
24