Selecteer een menu-item.
3
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <5> om een menu-item
te selecteren.
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop <m> of <r> om van scherm
te wisselen en daarna drukt u op de
knoppen <o><p> of draait u aan
de knop <5> om het menu-item te
selecteren.
Druk op de knop <n> om terug
te keren naar het vorige scherm.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
5
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <n> om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u in stap 1
op de knop <n> drukte.
•
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur
Indicatorstatus
Groen
•
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
(=
95).
(=
Camerastatus
Aangesloten op een computer
Aan
uitgeschakeld
(=
22, 91)
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van
Knippert
beelden of het maken van opnamen met lange sluitertijd
(=
67, 68)
Voorblad
Vóór gebruik
5) brandt of knippert
Algemene bediening
camera
Basishandleiding
(=
103) of het scherm is
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
2
Auto-modus
Andere
3
opnamemodi
4
P-modus
Tv-, Av- en
5
M-modus
6
Afspeelmodus
Menu
7
Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
26