Als u problemen met de machine hebt
Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien of dat er problemen zijn
met de faxmachine, raden wij u aan om eerst een kopie te maken.
Als de kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet
met de machine te maken. Controleer onderstaande tabel en volg de
instructies.
PROBLEEM
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
Tekst staat te dicht op elkaar,
en witte strepen op de pagina,
of de boven- en onderkant van
tekst ontbreekt.
Slechte afdrukkwaliteit.
Er staat een vlek midden aan
de bovenkant van de
afgedrukte pagina.
De afdrukken zijn te donker of
te licht.
Op de afdruk staan vlekken of
het lijkt of de inkt vlekt.
Witte horizontale lijnen in tekst
of grafische afbeeldingen.
Er staan vlekken aan de
achterkant of aan de
onderkant van de pagina
Verticale zwarte lijnen bij
ontvangst.
12 - 8 PROBLEMEN OPLOSSEN EN ROUTINEONDERHOUD
SUGGESTIES
Dit kan worden veroorzaakt door statische elektriciteit of ruis op de
telefoonlijn. U kunt met de toets Mono Start een kopie maken om te
zien of hetzelfde probleem zich voordoet. Als de kopie er ook slecht
uitziet, moet u een afspraak maken met uw Brother-leverancier voor
een servicebeurt.
Zorg dat de instellingen voor de papiersoort in de
printer-stuurporgramma of het menu overeenkomen met de door u
gebruikte papiersoort. (Raadpleeg Media type op pagina 1-6 in de
softwarehandleiding op de CD-ROM en De papiersoort instellen op
pagina 4-7.) Als u normaal papier gebruikt, is het raadzaam om het
aanbevolen papier te gebruiken. (Raadpleeg Over papier op pagina
2-3.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is. Stel de verticale
uitlijning af. (Raadpleeg Afdrukkwaliteit controleren op pagina 12-11.)
Controleer of het papier dat u gebruikt niet te dik is en niet krult.
(Raadpleeg Over papier op pagina 2-3.)
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktpatronen misschien
is verstreken. Patronen zijn ongeveer twee jaar houdbaar, daarna kan
de inkt opdrogen. Op de verpakking staat vermeld hoe lang de patroon
houdbaar is. Zorg dat de instellingen in het stuurprogramma voor de
printer overeenkomen met het soort papier dat u gebruikt. (Raadpleeg
Media type op pagina 1-6 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Gebruik de aanbevolen papiersoorten. (Raadpleeg Over papier op
pagina 2-3.) De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is
tussen 20°C en 33°C.
Zorg dat u de juiste papiersoorten gebruikt. (Raadpleeg Over papier op
pagina 2-3.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine is tussen 20°C
en 33°C.
Reinig de printkoppen. (Raadpleeg De printkop reinigen op pagina
12-11.)
Controleer dat er geen inkt op de drukplaat zit. (Raadpleeg De
machine-geleiderol reinigen op pagina 12-19.)
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de
verzender om een kopie te maken om te zien of het probleem bij de
verzendende machine ligt. Probeer een fax van een andere faxmachine
te ontvangen.
Als de kopie er ook slecht uitziet, moet u een afspraak maken met uw
Brother-leverancier voor een servicebeurt.