K a n t o o r t o e p a s s i n g e n
Als u de overzichtsweergave wilt openen, gaat u naar de map en het bestand en drukt u op de joystick. De overzichtsweergave
wordt geopend. Het laatst gebruikte werkblad wordt geopend met de laatste weergave en instellingen.
Als u grafieken en cellen wilt weergeven en verbergen, gaat u naar het werkblad, drukt u op de joystick en selecteert u
Samenvouwen
of Uitvouwen.
Als u werkbladen, grafieken of benoemde cellen wilt verwijderen of de naam ervan wilt wijzigen, gaat u naar het betreffende
item, selecteert u
Opties
Als u een nieuw werkblad, nieuwe grafiek of nieuwe benoemde cel wilt maken, gaat u naar de positie waar u het nieuwe item
wilt toevoegen en selecteert u
Werken met werkbladen
Als u gegevens in cellen wilt invoeren, opent u de werkbladweergave. Gebruik de joystick om naar de cel te gaan en selecteer
Opties
Celveld weergeven
>
gegevens in en selecteer
Als u een cellenbereik wilt selecteren, houdt u de wijzigtoets ingedrukt terwijl u de joystick naar rechts drukt.
Als u rijen wilt selecteren, plaatst u de cursor in de eerste cel van een rij en wijzigtoets ingedrukt terwijl u de joystick naar links
drukt. Als u kolommen wilt selecteren, plaatst u de aanwijzer in de eerste cel van een kolom en houdt u de wijzigtoets ingedrukt
terwijl u de joystick naar boven drukt.
Als u het gehele werkblad wilt selecteren, plaatst u de aanwijzer in cel A1 en houdt u de wijzigtoets ingedrukt terwijl u de
joystick omhoog en naar links drukt.
Als u de werkbladweergave wilt wijzigen, selecteert u
Maak een keuze uit de volgende opties:
Werkblad pannen
— De grootte van het zichtbare gebied van het gehele werkblad definiëren.
•
Volledig scherm
— Overschakelen naar het volledige scherm.
•
Kopteksten verbergen
•
Rasterlijnen verbergen
•
Tip: Druk op * om te schakelen tussen het volledige en het normale scherm. Voor inzoomen drukt u op 5, voor
uitzoomen drukt u op 0.
Als u een opmerking aan de geselecteerde cel wilt toevoegen, selecteert u
invoegen. Toets een opmerking in en selecteer OK. De cel wordt gemarkeerd met een klein driehoekje in de rechterbovenhoek
van de cel.
Als u rijen zichtbaar wilt houden terwijl u bladert, selecteert u een cel onder het gebied dat zichtbaar moet blijven en selecteert
u
Opties
Geavanceerde opties
>
gebied dat zichtbaar moet blijven en selecteert u
Als u de grootte van rijen en kolommen wilt wijzigen, selecteert u
Als u rijen van links naar rechts wilt sorteren, selecteert u de gewenste cellen en selecteert u
Rijen
sorteren. U kunt het nummer selecteren van de rij die u als primair sorteercriterium wilt gebruiken. U kunt de richting van
de sorteervolgorde wijzigen en al dan niet rekening houden met hoofd- en kleine letters.
Als u kolommen van boven naar beneden wilt sorteren, selecteert u de gewenste cellen en selecteert u
opties
Kolommen
sorteren. U kunt de kolom selecteren die u als primair sorteercriterium wilt gebruiken. U kunt de richting
>
van de sorteervolgorde wijzigen en al dan niet rekening houden met hoofd- en kleine letters.
Als u een tekenstijl wilt opmaken, selecteert u de cellen waarvan u de tekenstijl wilt wijzigen en selecteert u
Opmaak
> Lettertype. U kunt het lettertype, de tekengrootte, de tekstkleur en de achtergrondkleur van de cel wijzigen.
Als u de tekenopmaak wilt wijzigen, selecteert u de cellen die u wilt opmaken en selecteert u
Tekenopmaak. U kunt tekst in een cel vet, cursief, onderstrepen of doorhalen, of de tekst als superscript of subscript weergeven.
Als u de celinhoud wilt uitlijnen, selecteert u de cellen waarvan u de inhoud wilt uitlijnen en selecteert u
Uitlijning. U kunt zowel de horizontale als de verticale uitlijning wijzigen en tekst door laten lopen om de rijhoogte van de
geselecteerde cellen aan te passen zodat de gehele inhoud van een cel zichtbaar is.
Als u celranden wilt opmaken, selecteert u de cellen waarvan u de randen wilt wijzigen en selecteert u
Randen. U kunt alle randen of alleen verticale en horizontale randen, en randen onder, boven, links of rechts wijzigen. Selecteer
Opties
Wijzigen
om de stijl en kleur van de randen te wijzigen.
>
Als u de getalnotatie wilt wijzigen, selecteert u de cellen waarvoor u de getalnotatie wilt wijzigen en selecteert u
Opmaak
> Getallen. Selecteer de gewenste getalnotatie in de lijst. Als de geselecteerde notatie decimaalwaarden omvat, voert
u een cijfer tussen 0 en 12 in om de plaats van het decimaalteken te bepalen.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
> Werkblad,
Grafiek
of
Benoemde cel
Opties
Invoegen
>
Celveld
bewerken. Een bewerkingsveld voor het bovenste gedeelte wordt geopend. Voer de
>
Gereed
om de bewerking te voltooien.
— Het koptekstveld verbergen en meer ruimte vrijmaken voor het werkbladraster.
— Rasterlijnen verbergen.
Titels
blokkeren. Als kolommen zichtbaar moeten blijven, selecteert u een cel rechts van het
>
en selecteert u de gewenste optie.
> Werkblad,
Grafiek
of
Benoemde
Opties
> Weergeven.
Opties
Geavanceerde opties
>
Opties
>
65
cel.
Opties
Geavanceerde opties
>
Titels
blokkeren.
>
Celgrootte
Rijhoogte
of Kolombreedte.
>
Opties
Opties
Opties
Opmerking
>
Geavanceerde opties
>
>
Opties
Geavanceerde
>
Opties
>
Opmaak
>
>
Opties
Opmaak
>
>
Opties
Opmaak
>
>
Opties
>
>