Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A
D
E
F G
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Focusbereik
¢1
E Lensopening
¢1
F Sluitertijd
G ISO-gevoeligheid
¢1 Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
¢2 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [SHUTTER VOL.] (P25).
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
1
De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2
De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
•
U kunt herhaaldelijk de acties in stap
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie
te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt.
(P101)
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
•
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
•
Wanneer de display van het opneembare bereik in het rood verschenen is
•
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
•
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
•
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Het focussen
Focus
Aanduiding voor
B
de scherpstelling
C
AF-zone
¢2
Geluid
makenbevindt)
1
opnieuw
Basiskennis
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Aan
Wit>Groen
Biept 2 keer
F3.3
F3.3
F3.3
- 39 -
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Knippert
Wit>Rood
Biept 4 keer
ISO
ISO
ISO
1/30
1/30
1/30
F3.3
F3.3
F3.3
80 80
80
ISO
ISO
ISO
1/30
1/30
1/30
80
80 80