12
Terminal – machinefuncties
12.10 TIM 1.0 (Tractor Implement Management) bedienen
Bij de start van het binden wordt de trekker door TIM automatisch gestopt. Na het einde van het
binden wordt de achterklep automatisch geopend, de ronde baal uitgeworpen en de achterklep
gesloten. Om te volgende ronde baal te persen, moet de bestuurder de trekker alleen nog
starten. Vervolgens moet de bestuurder van de trekker zelfstandig de aan het zicht,
weersomstandigheden en bodemgesteldheid aangepaste snelheid rijden.
12.10.2
TIM-weergaven en toetsen in het werkscherm
EQG003-096
De volgende TIM-weergaven zijn mogelijk:
Symbool
STOP
De volgende statusindicaties zijn in de statusregel mogelijk:
122
100/
168
70
120
Toelichting
Bij uitvoering "TIM 1.0": er is een TIM-functie op de machine actief.
cm
170
Originele handleiding 150001188_03_nl
TIM
VariPack V 165 XC Plus